B5 gedrag + dierentuin 2024

B5 gedrag
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B5 gedrag

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe een bewuste reactie ontstaat.
- Je kunt beschrijven wat gedrag is. 
- Je kunt benoemen waardoor gedrag wordt bepaald.

Slide 3 - Slide

Hoe komt het dat
mensen 'iets doen'

Slide 4 - Mind map

Geef een voorbeeld van
'gedrag'

Slide 5 - Mind map

Geef een voorbeeld van gedrag.

Slide 6 - Open question

Welk gedrag
vind jij 'niet normaal'?

Slide 7 - Mind map

Wat is gedrag? 
Met gedrag worden alle waarneembare activiteiten van een mens of dier bedoeld. Het is alles wat een mens of dier doet. Het zijn bewegingen, houdingen en gezichtsuitdrukkingen.
Gedragingen komen vaak tot stand door de werking van spieren en soms door de werking van klieren. Denk bijvoorbeeld aan het kwijlen van een hond op het moment dat hij voedsel ruikt of ziet.

Gedrag kan ons heel veel vertellen over de mensen om ons heen, maar ook over dieren. Daarnaast is gedrag gewoon prachtig om te zien. 
Elk organisme heeft zijn eigen, vaak herkenbare handelingen. 
Door onderzoek leren we over gedrag.



Slide 8 - Slide

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
lopen, iets pakken, lachen
C
spieren die werken
D
planten die water opnemen

Slide 9 - Quiz

Van prikkel tot reactie 
  1. Prikkel    Verandering in omgeving               oog - bonbon
  2. Adequate prikkel voor gezichtszintuig
  3. Impuls (elektrische seintje) vanaf gezichtszintuig via zenuwen naar de hersenen
  4. Hersenen verwerken impuls  = waarnemen
  5. Hersenen versturen impuls naar spier/klier
  6. Respons van een spier / klier

Slide 10 - Slide

Prikkel en respons 
Een reactie op een prikkel is een respons. Je kan verschillende prikkels binnen krijgen, bijv. honger, geur, geluid.
Hierop ga je reageren dat noemen we dan een respons.
Hierna ga je een filmpje bekijken over een hond. Deze hond laat meerdere responsen zien. 
Hierna vraag ik welke responsen je hebt gezien. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

welke responsen heb je gezien.

Slide 13 - Open question

Wat is een prikkel?
A
invloed uit de omgeving op een organisme
B
reactie van een mens of dier op iets
C
een zintuig
D
een zenuw

Slide 14 - Quiz

Een prikkel kan ervoor zorgen dat er een (reactie) respons komt

A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Inwendige en uitwendige prikkel
Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
Voorbeelden van inwendige prikkels zijn: honger en dorst, hormonen, erfelijke factoren en opgedane ervaringen.

Een voorbeeld van een uitwendige prikkel is de rode vlek op de snavel van een meeuw. Een jonge meeuw pikt naar de rode vlek. Het pikken van het jong is ook een prikkel, het motiveert de ouder voedsel te braken.

Als een inwendige prikkel niet of niet voldoende aanwezig, dan komt het betreffende gedrag niet tot stand. Bijvoorbeeld: als een leeuw geen honger heeft, valt hij geen prooi aan. 

Slide 16 - Slide


Voorbeeld van een
uitwendige prikkel
(1 of meer antw. goed)

A
Geluid en licht
B
Honger en dorst
C
Hoofdpijn
D
Pijn in de buik

Slide 17 - Quiz

Begrijp je hoe dit 
gedrag ontstaat?            
Een prikkel is een verandering in de omgeving, hier reageren dieren en mensen op.

Uitwendige prikkel > iets zien bijv. de hond ziet de voerbak 
Inwendige prikkel   > de hond heeft honger

Respons (reactie): de hond loopt naar de voederbak en eet

Gedrag ontstaat doordat mensen en dieren reageren op inwendige en uitwendige prikkels. 
Alle reacties op prikkels vormen het gedrag.

Ook als de hond niet was gaan eten was dit  ook een reactie (respons)  en dus gedrag geweest. 

Slide 18 - Slide

Kun je 'praten' met je lichaam?                      
Aan de gezichtsuitdrukkingen van de mens kun je
zes emoties herkennen.

  • Vreugde
  • Verdriet
  • Verbazing
  • Woede
  • Afschuw
  • Angst

Je laat met je lichaam zien hoe je je voelt --> Lichaamstaal
Dit is non-verbaal communiceren
(zonder woorden te zeggen of te schrijven)

Slide 19 - Slide

aangeboren en aangeleerd gedrag 
Jonge katjes voeden zich door te zuigen aan de tepel van de moeder. Ze kunnen dit meteen na de geboorte, dit is aangeboren gedrag.

Veel gedrag van mensen en dieren gebeurt door het te leren. Dit is aangeleerd gedrag. Een peuter leert om op de wc te plassen.

Slide 20 - Slide

Wat is aangeboren gedrag?
A
Gedrag dat alleen bij mensen voorkomt.
B
Gedrag dat alleen bij dieren voorkomt.
C
Gedrag dat alleen aangeleerd kan worden.
D
Gedrag dat aangeboren is en niet aangeleerd hoeft te worden.

Slide 21 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van aangeboren gedrag bij dieren?
A
Honden die kunnen apporteren.
B
Katten die muizen vangen.
C
Jonge eendjes die direct na geboorte naar hun moeder toe zwemmen.
D
Spinnen die een web kunnen maken zonder dit geleerd te hebben.

Slide 22 - Quiz

Is taal aangeboren gedrag?
A
Taal is geen gedrag.
B
Ja, taal is aangeboren gedrag.
C
Taal kan zowel aangeboren als aangeleerd zijn.
D
Nee, taal is aangeleerd gedrag.

Slide 23 - Quiz

gedrag van mensen 
Het gedrag van mensen is anders dan het gedrag van dieren. Mensen denken na over hun gedrag. Ze beoordelen het gedrag van anderen. 

Slide 24 - Slide

Normen en waarden

Slide 25 - Slide

Normen en Waarden

Slide 26 - Slide

exit ticket: wat is gedrag?

Slide 27 - Open question

Exit ticket: Wat is een bewuste reactie?
A
Een reactie die je niet verwacht
B
Een reactie waarbij je bewust nadenkt
C
Een reactie die vanzelf gaat
D
Een reactie die je niet kunt controleren

Slide 28 - Quiz

Dierentuin 
Dinsdag 24 april naar de dierentuin. Vertrekken om 8.15 vanaf de parkeerplaats.
In de bus mag geen tas, deze gaan onderin de bus. Het is dus niet toegestaan om te eten en te drinken in de bus. Ook zijn boxen met muziek niet toegestaan. Je mag zelf muziek luisteren.

Slide 29 - Slide

Wat doen we in de dierentuin
Je werkt samen in tweetallen. Ik maak deze tweetallen. 
Je gaat met een docent / mentor naar een gedeelte van de dierentuin. Daar ga je in de ochtend opdrachten maken. Je doet een onderzoekje naar diergedrag. 
ZORG voor een goed werkende camera

Slide 30 - Slide

oefenen ethogram 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Ethogram en protocol
Ethogram en protocol

Slide 33 - Slide

Gedrag bestuderen
Om onderzoek te doen naar gedrag van dieren en mensen maken onderzoekers gebruik van ethogrammen en protocollen


Slide 34 - Slide

Ethogram
Als je gedrag gaat bestuderen maak je eerst een ethogram

In een ethogram beschrijf je alle gedragselementen die je kunt bedenken en geef je ze een code

Slide 35 - Slide

Protocol
Tijdens het bestuderen van gedrag maak je gebruik van een protocol. 

In een protocol noteer je om de zoveel seconden welk gedragselement je ziet. Je gebruikt voor het noteren de afkortingen die je hebt bedacht in je ethogram.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Maak nu zelf een ethogram 
Wat voor soorten gedrag zag je bij de hond?
Maak hier een ethogram bij. 
Bedenk de afkortingen zoals  'zitten= zit'

Nu gaan we de video nog een keer bekijken. Nu vul je de protocol in met behulp van je eigen ethogram

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Nu weet je hoe het werkt
zodat je dit goed kunt gebruiken in de dierentuin. 

Slide 40 - Slide

Gedrag beschrijven
Ethogram 
Lijst van alle soorten gedrag die bij een dier voorkomen.

Protocol
Lijst van waargenomen gedragingen bij een dier.

Slide 41 - Slide