What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Herhalen hoofdstuk 3
Herhalen hoofdstuk 3
1 e
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
10 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalen hoofdstuk 3
1 e
Slide 1 - Slide
Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom
Slide 2 - Quiz
Juist of onjuist?
'en' is een opsommend signaalwoord.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Wat is een opsommend signaalwoord?
A
bijvoorbeeld
B
vervolgens
C
tenminste
D
een
Slide 4 - Quiz
wat is een opsommend signaalwoord
A
ook
B
maar
C
echter
D
zoals
Slide 5 - Quiz
Een signaalwoord voor een opsomming is...
A
Echter
B
Dus
C
Want
D
En
Slide 6 - Quiz
Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en twee jongens van het voetballen
Welk woord is een opsommend signaalwoord?
A
veel
B
goede
C
van
D
en
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden voor een tegenstelling?
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter
Slide 8 - Quiz
Wat is een tegenstellend signaalwoord?
A
een
B
ook
C
bovendien
D
echter
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
toch
D
zo
Slide 10 - Quiz
Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen.
'Ook' is een
A
tegenstellend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
Slide 11 - Quiz
Marktplaats heeft de verkoper inmiddels geblokkeerd, maar de nepsite is nog in de lucht.
'maar' is een...
A
tegenstellend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
Slide 12 - Quiz
Daisy houdt niet van kroketten, maar ze vindt frikadellen echt overheerlijk.
Er is hier sprake van een:
A
tegenstellend tekstverband
B
opsommend tekstverband
Slide 13 - Quiz
In rekenen is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.
Er is hier sprake van een:
A
tegenstellend tekstverband
B
opsommend tekstverband.
Slide 14 - Quiz
Mijn moeder wil groenten en fruit kopen.
Er is hier sprake van een:
A
tegenstellend tekstverband
B
opsommend tekstverband
Slide 15 - Quiz
Mijn moeder wil groenten en fruit kopen.
Welk woord is het opsommend signaalwoord?
A
wil
B
groenten
C
fruit
D
en
Slide 16 - Quiz