4H thema 7 basisstof 4 deel 1

Ecologie
4 Havo
Thema 7
Basisstof 4 deel 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ecologie
4 Havo
Thema 7
Basisstof 4 deel 1

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen van de les
  • Wat weten we nog van populaties?
  • Concurrentie en coöperatie binnen een soort
  • Populatiedichtheid
  • Versnippering - effect op populaties
  • Oefenen met een examenvraag
  • Introductie opdracht populaties en ecosystemen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kun je: 
  • In een context beschrijven waarom soorten in groepen leven en wat het doel van een territorium is.
  • Beschrijven wat de populatiedichtheid is en onderscheiden hoe deze verschilt tussen verschillende soorten. 
  • Beschrijven hoe het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zorgt voor een grotere biodiversiteit.

Slide 3 - Slide

Tussen welke organisatieniveaus liggen populaties? Wat is het verschil tussen deze drie?

Slide 4 - Open question

Populaties
= een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied. 

Het ligt tussen de organisatieniveaus individu/organisme en levensgemeenschap in.

Individuen in een populatie kunnen of concurreren voor overleving of samenwerken om te overleven.

Slide 5 - Slide

Inktvissen op het strand
Een verrassing voor wandelaars en biologen: een groep van 20 tot 25 inktvissen kroop drie opeenvolgende nachten over een strand in Wales. Ze komen in alle wereldzeeën voor, maar 's nachts over het strand kruipen, dat is niet eerder gezien (rtl nieuws, 30 okt 2017).

Sommige biologen dachten dat ze op zoeken zouden zijn naar een nieuw territorium. Maar wat is er met het territorium dat ze hadden? En waar hebben ze een territorium voor nodig?

Slide 6 - Slide

Concurrentie binnen een populatie
Bij zowel soorten die in groepen leven en soorten die individueel leven, vind een vorm van concurrentie plaats. 
De concurrentie kan gaan om de beschikbaarheid van bronnen: Licht (planten), voedsel en ruimte. Maar ook voor een partner voor de voortplanting (met name binnen een groep) is een sterke competitie. Dit heeft tot gevolg dat alleen de best aangepaste individuen zich voort kunnen planten (natuurlijk selectie).

Slide 7 - Slide

Territorium
Als je een kater of reu hebt, herken je het misschien: territorium afbakenen door te sprayen (zie  plaatje) of plassen. Hiermee geven ze aan dat het gebied  door hun geclaimed is. 

In het wild zorgt het hebben van een territorium ervoor dat  soortgenoten uit een gebied geweerd worden. Dit kan verschillende functies hebben:
  • Veiligstellen van voedsel (territorium is dan jachtgebied). 
  • Veilig groot brengen van jongen.
  • Voorkomen dat andere mannetjes met je partner paren.

Slide 8 - Slide

Territorium
De grootte en het doel van het territorium verschilt van soort tot soort. Zo kan het territorium van een wolf tot 1000 km2 groot zijn, terwijl dat van een mol nog geen 1 km2 is.

Hoeveel mannetjes van dezelfde soort in een territorium kunnen leven is ook soortafhankelijk. Wolven leven bijvoorbeeld in roedels waarin het alfa mannetje samen met jonge mannetjes (en vrouwtjes) in hetzelfde territorium leven. Inktvissen daarentegen leven vaak alleen en weren soortgenoten uit hun territorium. Een reden om een ander territorium te zoeken, kan zijn dat er te weinig voedsel in het huidige territorium is. 

Slide 9 - Slide

Coöperatie binnen een populatie
Toch kan het leven in groepen soortgenoten voordelig zijn. Het biedt bescherming tegen predatoren (roofdieren) of tegen extreme abiotische factoren (bijv. pinguins die tegen de kou in de winter als één grote groep bij elkaar staan), of het maakt het vangen van een prooi gemakkelijker (bijv. bij wolven). 

Maar ook individuen die niet in groepen leven kunnen samenwerken voor het voortbestaan van de soort. Denk hierbij aan de balts (ritueel om een mogelijke partner te overtuigen om te paren) en paring.

Slide 10 - Slide

Populatiedichtheid
= gemiddelde aantal individuen (van dezelfde soort) per oppervlakte eenheid (op het land) of volume eenheid (in het water). Bijv. 47 individuen/m2 op het plaatje hiernaast. Hiermee wordt de grootte van de populatie aangegeven. Dit is niet een vast aantal, maar varieert continu (meer daarover volgende les).
De populatiedichtheid is afhankelijk van de soort (o.a. door territoriumgrootte), van het leefgebied (habitat) en van of de soort in groepen of individueel leeft. Bij het bepalen van de populatiedichtheid is het belangrijk om ook naar het verspreidingspatroon te kijken. Soorten kunnen in groepen verspreid zijn over een stuk land, regelmatig verspreid of willekeurig verspreid (zie plaatje). Als je in het midden van het plaatje bloemen gaat tellen per m2 kom je op een ander aantal dan aan de rand.


Slide 11 - Slide

Versnippering
= het in stukjes verdelen van het landschap. Oorzaken zijn: aanleg van wegen, uitbreiding van steden, aanleg van stuwdammen , etc.

Versnippering zorgt ervoor dat populaties verdeeld worden en minder mogelijkheden hebben tot vrij bewegen tussen gebieden. Bijv. vissen die vanuit de zee stroomopwaarts rivieren in zwemmen om eitjes te leggen en op stuwdammen stuiten en herten die op de Veluwe in groepen leven, maar gescheiden werden door wegen.
Het heeft tot gevolg dat populaties kleiner worden, soms zelfs zo klein dat ze kwetsbaar worden voor ziektes door te weinig genetische variatie (door inteelt). Dit kan op ecosysteem niveau leiden tot een verlies van biodiversiteit.
Hier is echter een oplossing voor gevonden (zie filmpje).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

In het filmpje werd gesproken over ontsnippering. Wat is dit?

Slide 14 - Open question

Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Voorheen heette dit de Ecologische hoofdstructuur. Het doel hiervan is om versnippering tegen te gaan (ontsnippering) door een netwerk van grote en kleine natuurgebieden te creëren om natuurgebieden (en hun waarde) te behouden. Het bestaat uit 3 onderdelen:
  • Grote natuurterreinen/gebieden
  • Natuurontwikkelingsgebieden
  • Verbindingszones om deze gebieden te verbinden
In totaal is het het NNN op het land 750.000 hectare (1,5 miljoen voetbalvelden) groot. Daarnaast behoort ook 6 miljoen hectare aan zeeën, meren en rivieren bij het netwerk.

Ook op Europees niveau is er een netwerk van beschermde gebieden: Natura2000. Deze omvat zowel de gebieden als de soorten die beschermd worden.

Slide 15 - Slide

Ontsnippering
De maatregelen voor het verbinden van natuurgebieden  is niet voor elke soort hetzelfde. Misschien herken je één of meer van de verbindingen hiernaast?

Een ecoduct (rechtsboven) werkt bijv. prima voor herten om een weg over te steken, maar amfibiën die het water willen bereiken om voort te planten, hebben er niks aan. Voor hen is een tunnel onder de weg door waar daglicht in schijnt nodig (rechtsonder). Dassen hebben weer een ander soort tunnel nodig (linksboven). Voor vissen kunnen vistrappen worden aangelegd waardoor ze toch om een obstakel heen kunnen (linksonder).

Slide 16 - Slide

Wat is een voordeel van een territorium?
A
Bescherming van jongen
B
Beschermen van hoeveelheid voedsel
C
Beschermen van je partner tegen soortgenoten
D
Al deze antwoorden

Slide 17 - Quiz

Als een soort in een grote groep leeft, zal er in die groep geen concurrentie zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Als individuen van een populatie alleen leven (niet in groepen) kan er nog steeds sprake van coöperatie zijn met andere individuen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Examenvraag
Lees de tekst hiernaast
Beantwoord de vraag 
op de volgende slide

Slide 20 - Slide

Wat wordt er bedoeld met de populatiedichtheid van de poolvos in het onderzochte gebied?
A
Het aantal poolvossen in een bepaald jaar
B
Het aantal poolvossen in het gebied
C
Het aantal poolvossen over een groot aantal jaren gemeten
D
Het aantal poolvossen per oppervlakte eenheid

Slide 21 - Quiz

Examenvraag uitleg
Hoewel er in deze vraag veel informatie wordt gegeven over de poolvos, wordt er eigenlijk alleen gevraagd naar wat de populatiedichtheid is. Dit is de grootte van de populatie uitgedrukt in het aantal individuen van één soort per oppervlakte eenheid. Het goede antwoord is daarom D.

Slide 22 - Slide

Opdracht 'populaties en ecosystemen'
Bij de komende vier lessen ga je werken aan een opdracht, waarbij je wat je die les geleerd hebt gaat toepassen op een soort in Nederland (die je zelf mag kiezen). Hiervoor moet je informatie over die soort zoeken op internet. Deze opdracht is in 4 delen verdeeld, na elke les doe je één deel. Het eindresultaat is een verslagje van 1 à 2 pagina's die je naar mij mailt. De opdracht kun je vinden op Magister. Hoewel je geen cijfer krijgt voor deze opdracht is het wel een verplicht onderdeel van de les.

Maak nu stap 1 van de opdracht.

Slide 23 - Slide

Zelf werken
Lees:
  - Basisstof 4: blz. 152 t/m 154

Maak:
  - Opdracht 5

Slide 24 - Slide

Wat vond je lastig in deze les?
Welke vraag/vragen heb je nu?

Slide 25 - Open question

Afsluiting
Heb je de leerdoelen behaald?
Na deze les kun je:
  • In een context beschrijven waarom soorten in groepen leven en wat het doel van een territorium is.
  • Beschrijven wat de populatiedichtheid is en onderscheiden hoe deze verschilt tussen verschillende soorten.
  • Beschrijven hoe het Natuurnetwerk Nederland (NNN) zorgt voor een grotere biodiversiteit.

Volgende les gaan we kijken naar de groei van populaties en welke factoren hier een effect op hebben.

Slide 26 - Slide