Tom zit op de fiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt hij op zijn fietscomputer. Hij ziet dat zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is.
Welke afstand heeft Tom in drieënhalf uur afgelegd?
Gegevens: gemiddelde snelheid = 28 km/h
tijd = 3,5 h
Gevraagd: afstand
afstand = gemiddelde snelheid × tijd = 28 × 3,5 = 98 km