What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Over taal 3 en 4
Over taal 3 en 4
In deze LessonUp oefen je de woorden van Over taal blok 3 en 4.
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Over taal 3 en 4
In deze LessonUp oefen je de woorden van Over taal blok 3 en 4.
Slide 1 - Slide
Wat is de betekenis van:
de illusie?
A
de droom
B
het waanbeeld
C
de werkelijkheid
D
de realiteit
Slide 2 - Quiz
Maak een zin met illusie.
Slide 3 - Open question
Wat is de betekenis van:
prepareren?
A
voorbereiden
B
repareren
C
reparatie
D
de voorbereiding
Slide 4 - Quiz
Maak een zin met prepareren.
Slide 5 - Open question
Wat is de betekenis van:
humaan
A
de mens
B
de mensheid
C
menselijk
D
onmenselijk
Slide 6 - Quiz
Maak een zin met humaan.
Slide 7 - Open question
Wat is de betekenis van:
empathie?
A
inleven
B
inlevendheid
C
gevoeligheid
D
inlevingsvermogen
Slide 8 - Quiz
Maak een zin met empathie.
Slide 9 - Open question
Wat is de betekenis van:
fungeren?
A
een bepaalde rol of taak vervullen
B
in je rol blijven
C
doen alsof
D
maken/repareren
Slide 10 - Quiz
Maak een zin met fungeren.
Slide 11 - Open question
Wat is de betekenis van:
repetitief?
A
oefening
B
repetitie
C
herhalen
D
herhalend
Slide 12 - Quiz
Maak een zin met repetitief.
Slide 13 - Open question
Welke zin geeft het best de betekenis weer van het dikgedrukte woord?
A
Een virtuele bril koop je bij de opticien.
B
Met een virtuele bril kun je je begeven in een andere wereld of dimensie.
C
De virtuele wereld lis geschiedenis.
D
Virtueel de wedstrijd volgen is een prioriteit.
Slide 14 - Quiz
Waar denk je aan bij simuleren?
Slide 15 - Mind map
Waar of niet waar?
In een betoog weerleg je met een tegenargument.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar?
Iets wat voorrang heeft is een prioriteit
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Maak een zin met 'lak hebben aan'.
Slide 18 - Open question
Ik ken na het maken van deze LessonUp de woorden en hun betekenissen nu beter.
0
100
Slide 19 - Poll