HV1 oefentoets Hoofdstuk 8 paragraaf 1 en 2

1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
LEERDOELEN:
Je weet hoe de bevolking over Brazilië is verdeeld.
Je kunt beschrijven welke natuurlandschappen er zijn en waar zie liggen
Je kunt beschrijven wat natuurlandschappen te maken hebben met de bevolkingsspreiding.
Je kent de gevolgen van de verstedelijking in Brazilië.
Je weet hoe de leeftijdsopbouw van Brazilië eruit ziet
Je weet welke invloed de leeftijdsopbouw van de bevolking heeft op de bevolkingsspreiding.
Je kent de topografie van Brazilië 
Je kunt de bevolkingsdichtheid- en spreiding van Brazilië beschrijven en verklaren 
Je kent de verbanden tussen de bevolkingsdichtheid en het landschap in Brazilië


Begrippen:  bevolkingsdichtheid, savanne, steppe, tropisch regenwoud, urbanisatiegraad, verstedelijking bevolkingsdiagram, leeftijdsopbouw, urbanisatietempo




































































Slide 2 - Slide

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
​Theorie:​​​
Je kunt uitleggen welke 4  factoren een rol spelen bij de opkomst van de Braziliaanse economie.​
Je kent de plaats van Brazilië in de wereld ten opzichte van rijke en arme landen 
Je kent de 3 oorzaken van de economische crisis in Brazilië 
Je weet
Samenvatting en zelftoets §2.


Begrippen:​​​ ​ ​bio-ethanol​​, ​BRICS-landen​​, globalisering, hydro-electriciteit, koopkracht, ​natuurlijke hulpbron​​, ​opkomend land​, reliëf, waterkracht, analfabetisme, artsendichtheid, basisbehoefte, ​bnp per inwoner​​, ​​ontwikkeld land, ontwikkelingskenmerk, ontwikkelingsland
















































































Slide 3 - Slide

Vergeet niet de topografie te leren!

Slide 4 - Slide

Aantekeningen en de uitleg
 (uitlegfilmpjes/PPT -> magister huiswerkvak)

1.Schaalniveaus (LeReN.CoM)
*Lokaal *Regionaal * Nationaal *Continentaal *Mondiaal

2.Verschil sociale- en fysische geografie
*mensen op aarde/ aarde zelf

3.Bevolkingskenmerken Wat zijn bevolkingskenmerken - YouTube
 •Economisch •Demografisch •Sociaal-cultureel •Politiek







Slide 5 - Slide

Wanneer je het verband moet aangeven tussen 2 begrippen, gebruik je in je antwoord meestal ........
A
Hoe.............hoe.......
B
Wie......wie............
C
Daardoor
D
Daarom

Slide 6 - Quiz

Bij een "leg uit" vraag moet je altijd een ....... en een ...... geven.
A
reden......opsomming
B
oorzaak......gevolg
C
begrip.......verklaring
D
feit.....mening

Slide 7 - Quiz

Wanneer er in de vraag "leg uit" staat gebruik je meestal het woord
A
Hoe.............hoe.......
B
Wie......wie............
C
Daardoor
D
Daarom

Slide 8 - Quiz

In welk werelddeel ligt Brazilie?
A
Noord-Amerika
B
Azie
C
Afrika
D
Zuid-Amerika

Slide 9 - Quiz

Wat is geen buurland van Brazilië
A
Bolivia
B
Peru
C
Chili
D
Suriname

Slide 10 - Quiz

Welke stad ligt niet aan de oostkust
A
Sao Paulo
B
Manaus
C
Rio de Janeiro
D
Porto Alegre

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Brazilië?
A
Sao Paulo
B
Brasilia
C
Rio de Janeiro
D
Manaus

Slide 12 - Quiz

Porto Alegre ligt 
rechts onderaan in Brazili".

Chili ligt niet aan 
Brazilië vast.

Slide 13 - Slide

In Brazilië spreekt men
A
Braziliaans
B
Spaans
C
Portugees
D
Limburgs

Slide 14 - Quiz

Een groot gebied met tropisch regenwoud rondom de rivier de amazone
A
Oerwoud
B
Sawa
C
Savanne
D
Amazonegebied

Slide 15 - Quiz

Wie zijn de oorspronkelijke bewoners van het regenwoud in het amazone gebied?
A
Indianen
B
Nomaden
C
Amerikanen
D
Mexicanen

Slide 16 - Quiz

Waarom is de Amazone (tropisch regenwoud) zo belangrijk voor de hele wereld?
A
Het gebied is het meest belangrijk voor de toeristen van over de hele wereld.
B
Het gebied is voor het grootste deel belangrijk voor het hout wat het oplevert.
C
Voor het leven op aarde. Het gebied wordt ook wel 'de longen van de aarde' genoemd.

Slide 17 - Quiz

Het noordenwesten van Brazilië
heeft een.......
A
tropisch regenwoud klimaat
B
een savanne klimaat
C
een woestijnklimaat
D
een zeeklimaat

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat is een reden van economische groei van Brazilië
A
Grote beroepsbevolking
B
Globalisering
C
Aanwezigheid van voldoende brandstoffen
D
Veel vruchtbare grond en aanwezigheid van grondstoffen

Slide 20 - Quiz

Mensen hebben meer contact met elkaar en nemen daardoor elkaars gebruiken over.
A
Wat is globalisering ?
B
Wat is economisch?
C
Wat is demografisch
D
Wat is politiek?

Slide 21 - Quiz

Wat is geen reden van economische crisis van Brazilië
A
Minder handel met China
B
Hoge werkeloosheid
C
Minder inkomsten olie export
D
Oude bevolking

Slide 22 - Quiz

Waarom wonen in Brazilie de meeste mensen aan de kust?
A
Vanwege het mooie weer aan de kust
B
In het binnenland zijn veel bergen
C
Veel mensen trokken er heen vanwege de werkgelegenheid
D
Ze moesten plaatsmaken voor stuwdammen

Slide 23 - Quiz

Wat is het verband tussen de bevolkingsdichtheid en de aanwezigheid van werk?
A
Hoe meer werk er is hoe hoger de bevolkingsdichtheid
B
Hoe lager de bevolkingsdichtheid hoe meer werk er is
C
Hoe meer werk er is hoe lager de bevolkingsdichtheid
D
Hoe minder werk er is hoe lager de bevolkingsdichtheid

Slide 24 - Quiz

Welke land hoort bij deze bevolkingsgrafiek?
A
Ontwikkelingsland (arm)
B
Opkomend land
C
Ontwikkeld land (rijk)

Slide 25 - Quiz

Welk land hoort er bij deze bevolkingsgrafiek?
A
ontwikkelingsland
B
opkomend land
C
ontwikkeld land

Slide 26 - Quiz

Gaat deze bevolkingsgrafiek over Brazilië?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

De bevolkingsgrafiek geeft aan hoeveel mensen er in een land wonen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Kies een juiste uitspraak over de bevolkingsgrafiek.
A
Dit is een land met een gemiddeld jonge bevolking
B
Dit is een land dat arm is.
C
Tussen 40 en 70 jaar geleden werden heel veel kinderen geboren.
D
Er is sprake van een toename van de (natuurlijke) bevolking.

Slide 29 - Quiz

Waar staat BRICS voor bij de BRICS-landen?
A
Een groep landen die samenwerken.
B
Een groep landen die economisch snel groeien.
C
Een groep landen die eerst in een groter rijk bij elkaar hoorden.
D
Een groep landen die achterblijven en steeds armer worden.

Slide 30 - Quiz

Met urbanisatiegraad wordt bedoeld
A
aantal stedelijke bebouwingen in een land
B
de hoeveelheid inwoners in een stad in een land
C
Het percentage stedelingen in een land
D
De hoeveelheid mensen die naar een stad trekt

Slide 31 - Quiz

Een hoge urbanisatiegraad is een kenmerk van een
A
arm land
B
rijk land

Slide 32 - Quiz

De urbanisatiegraad is het hoogst in in?
A
Nederland
B
Roemenië
C
Turkije
D
Nigeria

Slide 33 - Quiz

Wat is een een ander woord voor urbanisatiegraad?
A
Urbanisatietempo
B
Verstedelijkingsgraad
C
Urbanisatietemperatuur
D
Urbanisatieklimaat

Slide 34 - Quiz

Wat is het urbanisatietempo
A
Het percentage mensen dat in een stad woont
B
Hoe snel de urbanisatiegraad groeit
C
Hoe snel de verstedelijkingsgraad groeit
D
Het percentage mensen dat op het platteland woont

Slide 35 - Quiz

Waardoor stijgt de vraag naar energie in Brazilië?
A
Door de opkomende economie en de bevolkingsgroei
B
Door hun technopolen
C
Door hun handelspositie op de wereld
D
Doordat Brazilië een BRIC-land is

Slide 36 - Quiz

In Brazilië produceren ze bio ethanol. Dat is een brandstof gemaakt van......
A
Suikerbieten
B
Suikerriet
C
Hydro-electriciteit
D
Hout

Slide 37 - Quiz

Wat is het verband tussen de aanwezigheid van suikerriet in een land en het gebruik van bio ethanol?
A
Hoe meer suikerriet er is hoe meer bio ethanol er gebruikt wordt
B
Hoe minder suikerriet er is hoe minder bio ethanol er gebruikt wordt
C
Hoe meer suikerriet er is hoe minder bio ethanol er gebruikt wordt
D
Hoe minder suikerriet hoe meer bio ethanol er gebruikt wordt

Slide 38 - Quiz

Mensen hebben meer contact met elkaar en nemen daardoor elkaars gebruiken over.
A
Leg globalisering uit?
B
Wat is het verband tussen globalisering en de bevolking?
C
Welke gebruiken zijn er?
D
Waarom hebben mensen meer contact?

Slide 39 - Quiz

Aan welk woord herkende je in het vorige antwoord de "leg uit" vraag?
A
Hoe.....hoe
B
elkaars
C
gebruiken
D
daardoor

Slide 40 - Quiz

Wat geeft het BNP per hoofd niet aan?
A
Welzijn
B
Welvaart
C
Gemiddelde inkomen per persoon in een land

Slide 41 - Quiz

Om het welzijn te kunnen meten kijk je naar de 4 basisbehoeften. Welke 4 zijn dat?
A
Onderwijs, Onderdak, Gezondheidszorg, Voedsel
B
Onderwijs, Onderdak, BNP per hoofd, Analfabetisme
C
Analfabetisme, Gezondheidszorg, Voedsel, Onderwijs
D
Onderwijs, Onderdak, Gezondheidszorg, BNP per hoofd

Slide 42 - Quiz

Hoe meet je het onderwijs in een land? Door ....................... te meten.
A
Het BNP per hoofd
B
Het analfabetisme
C
Het Inkomen
D
Het ziekenhuisbezoek

Slide 43 - Quiz

Heb je nog vragen, zijn er nog dingen die je uitgelegd wil hebben?

Slide 44 - Open question