What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
2h-kw23-Herhaling naamvallen
timer
2:00
Naamvallen
1 / 28
next
Slide 1:
Mind map
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
,
text slide
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
timer
2:00
Naamvallen
Slide 1 - Mind map
Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 2 - Quiz
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 3 - Quiz
Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 4 - Quiz
Hoe vind je....?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
het lijdend voorwerp
het onderwerp
het meewerkend voorwerp
Slide 5 - Drag question
Welke woorden kan je in naamvallen zetten?
A
werkwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden en namen
C
lidwoorden, persoonlijk voornaamwoorden, bezittelijk voornaamw.
D
niks
Slide 6 - Quiz
Welke zijn de persoonlijk voornaamwoorden in het Duits?
(in de 1. Naamval)
A
ich, du, er, sie, es, wir ihr, sie/Sie
B
mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr/Ihr
C
der, die, das, die
D
bin, bist, ist, sind, seid, sind
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits (in de 1. Naamval)?
A
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
B
mein(e), dein(e), sein(e), unsere(e), eure/euer, ihr(e), Ihr(e)
C
mich, dich, ihn, sie, uns, euch, sie/Sie
D
der, die, das, die
Slide 8 - Quiz
Wat zijn de duite lidwoorden in der 1. Naamval in het Duits?
A
ich, du, er, sie, es, wir , ihr, sie/Sie
B
mein, dein, sein, ihr, unser, euer, eure, ihr/Ihr
C
mir, dir, ihr, ihm, uns, euch, ihnen
D
der, die, das, die
Slide 9 - Quiz
Wat valt op aan het schema?
timer
1:00
Slide 10 - Open question
timer
1:00
Welke voorzetsels krijgen altijd de 3e nv?
Slide 11 - Mind map
timer
1:00
Welke voorzetsels krijgen altijd de 4e nv?
Slide 12 - Mind map
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in de 1.NV?
Slide 15 - Open question
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in de 4.NV?
Slide 16 - Open question
Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in de 3.NV?
Slide 17 - Open question
Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?
Slide 18 - Open question
Wat zijn de lidwoorden in het Duits?
Slide 19 - Open question
Wat moet je bij mannelijke lidwoorden/bezittelijke voornaamwoorden in de 4 nv veranderen?
A
der->den, ein->einen, mein->meinen, de rest is hetzelfde
B
alles is anders
C
niks is anders
Slide 20 - Quiz
d... Junge (m) spielt Apex Legends.
A
der
B
dem
C
den
D
die
Slide 21 - Quiz
Ich gebe mein.. Mutter ein.. Tasche
A
meine / einer
B
meiner / eine
C
meine / eine
D
meinem / einer
Slide 22 - Quiz
Ich gebe d... Jungen(der) ein....Ball (der)
A
dem/einen
B
den/eine
C
dem/einem
D
der/einem
Slide 23 - Quiz
D... Vater macht d... Abendessen.
A
die/die
B
der/das
C
der/den
D
dem/dem
Slide 24 - Quiz
.... sehe ....
A
mich/er
B
Ich/er
C
Ich/ihn
D
Ich/ihm
Slide 25 - Quiz
Meine Mutter macht das Abendessen.
A
Ihr macht es.
B
Ihm macht ihr.
C
Er macht es.
D
Sie macht es.
Slide 26 - Quiz
Die Schüler bekommen einen Test von dem Lehrer.
A
Sie bekommen ihn von ihm.
B
Ihnen bekommen es von ihr.
C
Wir bekommen Ihnen von es.
D
Sie bekommen ihm von ihn.
Slide 27 - Quiz
Gibt es noch Fragen?
Slide 28 - Slide