5 Havo être-avoir-faire-aller-pouvoir-vouloir-venir Pr en PC

5 Havo être, avoir, faire, aller, vouloir, pouvoir, venir in de Présent en P.C.
Vul de juiste vorm van de werkwoorden op de volgende dia's in.

Kijk in je Référence als je het niet (meer) weet.





1 / 9
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

5 Havo être, avoir, faire, aller, vouloir, pouvoir, venir in de Présent en P.C.
Vul de juiste vorm van de werkwoorden op de volgende dia's in.

Kijk in je Référence als je het niet (meer) weet.





Slide 1 - Slide

wij zijn
A
nous sont
B
nous avons
C
nous sommes
D
on a

Slide 2 - Quiz

zij heeft
A
elles ont
B
elle a
C
elle est
D
elle va

Slide 3 - Quiz

ik ga
A
je suis
B
je vas
C
j'ai
D
je vais

Slide 4 - Quiz

jij bent geweest
A
tu etais
B
tu as été
C
tu es été
D
tu as eu

Slide 5 - Quiz

zij willen
A
ils vont
B
elles veux
C
ils veulent
D
ils ont voulu

Slide 6 - Quiz

u hebt gekund
A
on a pouvez
B
on a pouvu
C
vous pouvez
D
vous avez pu

Slide 7 - Quiz

ik kom
A
je venis
B
je viens
C
je vient
D
je vienne

Slide 8 - Quiz

Ik heb gewild
A
j'ai voulu
B
je suis voulu
C
j'ai voulé
D
je suis voulé

Slide 9 - Quiz