thema 4 sporten B1,2,3

Thema 4 sporten

B1,2,3

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 4 sporten

B1,2,3

Slide 1 - Slide

welke sport oefen je zelf uit

Slide 2 - Mind map

Een sport kiezen


Redenen sporten: gezelligheid, gezondheid, werk. Dat maak waardevol (belangrijk). 
Inspanning:              lichamelijke of geestelijke inspanning. 
Soort sport:              Individuele sport (alleen): Bijv. atletiek (100 m sprint), wielrennen (tijdrit), boksen. 
                                       Teamsport (samen): Samenwerken, afspreken hoe je speelt of een tactiek afspreken om te winnen. 
Keuze, let op: 
                                        Lichamelijke eigenschappen: lenigheid, kracht, uithoudingsvermogen en snelheid. 
                                        Karaktereigenschappen: doorzettingsvermogen, concentratie, geduld en nauwkeurigheid. 
                                        Hoeveel geld kost het, waar doen, hoeveel tijd?

Een mening betekent dat je iets vindt. 
De redenen voor een mening noem je argumenten.

Slide 3 - Slide

Voetbal is een ...
A
teamsport
B
individuele sport

Slide 4 - Quiz

Hardlopen is een ...
A
teamsport
B
individuele sport

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

functies van het skelet

Het skelet heeft 4 functies:

- vorm

- beweging

- bescherming

- stevigheid

Slide 12 - Slide

=

BOTTEN


BEENDEREN


Slide 13 - Slide

ROMP & LEDEMATEN

Slide 14 - Slide

SKELET


Slide 15 - Slide

WERVELKOLOM


Slide 16 - Slide

Alle botten in het hoofd

*



Slide 17 - Slide

Waarom hebben wij een skelet?

*

*

*

*



Wat is de functie van het skelet?

Slide 18 - Slide

Wat is de functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 19 - Quiz

Een ander woord skelet is....
A
geraamte
B
ledematen
C
spieren
D
kraakbeen

Slide 20 - Quiz

gewrichten

bewegen is een van de functies van een skelet. Botten zijn met elkaar verbonden door gewrichten.

het ene bot heeft een gewrichtskogel en het andere bot een gewrichtskom.

Slide 21 - Slide

Schaniergewricht:


Bij een schaniergewricht werken de botten als het schanier van een deur. Hierdoor kun je alleen maar een beweging heen en weer maken.

Kogelgewricht:


bij een gewrichtskogel draait het ene bot in de gewrichtskom van het andere bot


Rolgewricht

gewrichten rollen over elkaar.

Slide 22 - Slide

Hoe heet gewricht nummer 1?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
kogelgewricht

Slide 23 - Quiz

Wat is geen soort gewricht?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Balkgewricht

Slide 24 - Quiz

Welk type gewricht zit in de schouder
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 25 - Quiz


Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 26 - Quiz

Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen

Slide 27 - Quiz

Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf

Slide 28 - Quiz


Hoe heet het
groene bot?
A
Sleutelbeen
B
Dijbeen
C
Schoudergordel
D
Schouderblad

Slide 29 - Quiz

De ellepijp is een bot in:
A
de nek
B
de arm
C
de schouder
D
het been

Slide 30 - Quiz

wat heb je geleerd

Slide 31 - Mind map