HVV2A les 4 week 39

HERZLICH WILKOMMEN  HVV 2A
Liebe Leute, das Programm für heute:

Seid ihr alle da?
Lernziele
Drammatik


1 / 44
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

HERZLICH WILKOMMEN  HVV 2A
Liebe Leute, das Programm für heute:

Seid ihr alle da?
Lernziele
Drammatik


Slide 1 - Slide

LERNZIELE

  • Ik snap de Sprachmittel van Kapitel 6
  • Ik weet wat ik in de toets kan verwachten
  • Ik weet wat ik vrijdag af moet hebben

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoofdregel (feesttenten)
standaard
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen
gespielt
stam -d-t
stam -m -n
arbeite
öffne
arbeitest
öffnet
arbeitet
öffnest
arbeiten
öffnen
arbeitet
öffnet
arbeiten
öffnen
gearbeitet
geöffnet

Slide 4 - Slide

                 Hoofdregel zwakke werkwoorden met stam op -d of -t:












ich 
kauf-e
arbeit-e
du
kauf-st
arbeit-est
er/sie/es
kauf-t
arbeit-et
wir 
kauf-en
arbeit-en
ihr
kauf-t
arbeit-et
sie/Sie
kauf-en
arbeit-en
volt. deelwoord
ge-kauf-t
ge-arbeit-et

Slide 5 - Slide

Werkwoorden met stam op d/t (n/m)

stam -t
arbeiten

stam -d
melden

stam -n -m
rechnen
ich
arbeit -e
meld - e
rechn - e
du
arbeit -  est
meld - est 
rechn - est
er/sie/es
arbeit - et
meld - et
rechn - et
wir
arbeit - en
meld - en
rechn - en
ihr
arbeit - et
meld - et 
rechn - et
sie/Sie
arbeit- en
meld - en
rechn - en
!!!
ge - arbeit - et
ge - meld - et
ge - rechn - et

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Werkwoorden met stam op n/m
öffnen
zeichnen
rechnen
regnen
atmen

Slide 8 - Slide

Hausaufgaben   HVV2A Woche 39
MAKEN ONLINE "geplande taak week 39:
     * E Sprechen, Aufgabe 14 t/m 16
      * zoveel/zovaak mogelijk voor jezelf oefenen
BOEK
     * blz. 22. Blauwe blok vertalen en opschrijven.
     * blz. 176 (vwo=blz 178) oefenen met "werkwoord in tegenwoordige tijd": esttenten-regel
     * Lees de grammatica goed door e/o bekijk video's op internet over deze grammatica.
     * Zoek op het internet 5 regelmatige Duitse werkwoorden
     * Vervoeg deze met de esttenten-regel

Slide 9 - Slide

an die Arbeit, Planer Woche 40
HV2A
MAKEN:

LEREN:
bladzijde 26:
N-D woordjes alles
D-N woordjes A-Hören
D-N woordjes C-Lesen 

Slide 10 - Slide

Ik kan de letter u goed uitspreken in het Duits
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Ik weet wat ik vrijdag (en volgende week vrijdag) af moet hebben
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik snap de grammatica van dit hoofdstuk
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat is het Duitse woord voor
"mevrouw"
A
Herr
B
Kind
C
Sohn
D
Frau

Slide 19 - Quiz

Hoe spreek je de letter V
in het Duits uit?
A
Vau
B
Voe
C
Veu
D
Vui

Slide 20 - Quiz

DUS SPREEK UIT....
Frau V

Slide 21 - Slide

Noem persoonlijke
voornaamwoorden (Ne of Du)

Slide 22 - Mind map

Vertaal naar het Duits

jij
A
er
B
sie
C
es
D
du

Slide 23 - Quiz

Vertaal naar het Duits

u
A
ihr
B
Sie
C
sie
D
er

Slide 24 - Quiz

ik 
jullie
zij
het
wij
hij
ich
ihr
sie
es
wir
er

Slide 25 - Drag question

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
De (bepaalde) lidwoorden in het Nederlands de en het (bepaald)
worden in het Duits:    der - die - das

GESLACHT!
der        = na een mannelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
die         = na een vrouwelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")
das        = na een onzijdig zelfstandig naamwoord (vaak "het")
Het bepaald en onbepaald lidwoord

Slide 26 - Slide

DER + "mannelijke woorden"
mannelijke personen, dieren, beroepen
dagen
maanden
jaargetijden

Slide 27 - Slide

DIE + "vrouwelijke" woorden"
vrouwelijke personen, dieren, beroepen
vaak woorden eindigen op -e
altijd woorden eindigen op: 
-heit -keit -schaft -ung

Slide 28 - Slide

DAS + "onzijdige" woorden"
"het" woorden in het Nederlands 
(PAS OP: niet altijd!!)

Slide 29 - Slide

DIE + meervoud
Meervoudige zelfstandige naamwoorden

ALTIJD DIE

Slide 30 - Slide

.... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

.... Tochter
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quiz

.... Kuh
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quiz

.... Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quiz

.... Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quiz

.... Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quiz

.... Sonne
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quiz

.... Lehrer
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quiz

.... Land
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quiz

LERNZIELE

  • Ik weet wie mevrouw Verholen is
  • Ik ken de lidwoorden in het Duits nog
  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits nog
  • Ik kan in mijn online-boek
  • Ik weet wat ik volgende week af moet hebben

Slide 40 - Slide

HEEEEEL BELANGRIJK:
U = OE
let maar op:

Slide 41 - Slide

Vertaal naar het Nederlands:

Kuh

Slide 42 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:

Mutter

Slide 43 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:

Bruder

Slide 44 - Open question