Used to

Used to

Grammar 11 theme 4

2MHV

1 / 7
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 7 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Used to

Grammar 11 theme 4

2MHV

Slide 1 - Slide

Used to

Used to + hele werkwoord


Gebruik je om te zeggen:
- dat iets in het verleden regelmatig gebeurde (een gewoonte was),

- of dat iets in het verleden zo was,
maar nu niet meer.

Slide 2 - Slide

Examples

I used to read a lot of books, but now I play videogames.


Vroeger las ik veel boeken, maar nu speel ik computerspellen.


Gordon used to be a vegetarian.

Slide 3 - Slide

Nederlandse vertaling

Used to = vroeger (altijd).


Thom used to live with his parents, but now he lives on his own.


Tom woonde vroeger (altijd) bij zijn ouders, maar nu woont hij op zichzelf.

Slide 4 - Slide

vul used to in:
He plays football.

Slide 5 - Open question

Vul used to in:
We watch TV every night.

Slide 6 - Open question

Stappenplan

1. Zet 'used to' voor het werkwoord in de zin.
2. Verander het werkwoord naar het hele werkwoord.

plays > play
played > play

3. De overige woorden van de zin blijven hetzelfde.

Het hele werkwoord is het werkwoord zonder toevoegingen!

Slide 7 - Slide