Oefenen grammatica zinsontleding tot bwb

Leerdoelen grammatica zinsdelen:
- je kan de persoonsvorm vinden in een zin
- je kan de zin correct verdelen in zinsdelen
- je kan het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde,  het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling vinden in een zin.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen grammatica zinsdelen:
- je kan de persoonsvorm vinden in een zin
- je kan de zin correct verdelen in zinsdelen
- je kan het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde,  het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling vinden in een zin.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is de persoonsvorm?

Slide 3 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Verdeel de zin in zinsdelen.
Verdeel de zin in zinsdelen.

Slide 4 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?

Slide 5 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het gezegde?

Slide 6 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 7 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 8 - Open question

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 9 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is de persoonsvorm?

Slide 10 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Verdeel de zin in zinsdelen

Slide 11 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het onderwerp?

Slide 12 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 14 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Open question

Wie ruimt na de les het lokaal op voor de docent?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 16 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is de pv?

Slide 17 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Verdeel de zin in zinsdelen.

Slide 18 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is het onderwerp?

Slide 19 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is het gezegde?

Slide 20 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 21 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 22 - Open question

Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 23 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is de persoonsvorm?

Slide 24 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Verdeel de zin in zinsdelen.

Slide 25 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is het onderwerp?

Slide 26 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is het gezegde?

Slide 27 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 28 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 29 - Open question

De zorg voor je huisdier moet je niet onderschatten.
Wat is de bijwoordelijke bepaling

Slide 30 - Open question

Nog even een aanvulling voor als je het nog lastig vindt: 
- bekijk de filmpjes van de methode (bij elke paragraaf)
- lees de theorie (bij de groene blokjes)
- extra oefenen: zie websites op de volgende slides
- extra uitleg: bekijk het filmpje aan het begin van deze les

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link