Indices (aanwijzingen) pour les exercices 10 - 12.ex. 10b: globalement = globaal; fîche = infokaartje
ex. 10d: voor de opstromers. Vertel je antwoorden bij ptm.
ex. 11: traduction = vertaling (lijkt op: traduis = vertaal)
tous=alle; sont=zijn; dans=in.
ex.12b: Quelle heure est-il?=hoe laat is het ? l'heure=de tijd
ex. 12d: jeu= spel; de =van; rôle=rol.
ex. 12e: avec=met.