This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Nederlands
Wat heb je nodig?
- Laptop
- Boek B
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
We starten met het herhalen van H2, H4 en H7 taalverzorging, omdat we volgende week beginnen met H9 taalverzorging.
Daarna gaan we verder met het afmaken van de reclameposter.
Het doel van deze les: We herhalen de stof van de hoofdstukken die we al gehad hebben, zodat we een goede basis hebben om verder te kunnen met H9 van taalverzorging.
Slide 2 - Slide
Weten we het nog?
Slide 3 - Slide
Dansen, fietsen, bewegen
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Utrecht, Martijn, stoel, hond
Het staat vรณรณr het zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Slide 4 - Drag question
Welke 3 werkwoordsvormen kennen we?
Slide 5 - Open question
Op welke 3 manieren kunnen we de persoonsvorm vinden?
Slide 6 - Open question
Doe de tijdproef. Wat is de PV in de zin:
Tim fietst elke dag 15km naar school.
Slide 7 - Open question
Doe de getalproef. Wat is de PV in de zin:
De leerlingen hebben een fijne vakantie gehad.
Slide 8 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 9 - Open question
Welke vraag stel je om het onderwerp in een zin te vinden?
A
Een vraagzin maken
B
De tijd veranderen
C
Wie of wat + gezegde
D
Wat?
Slide 10 - Quiz
Tessa
wil
volgende week
de kampioenswedstrijd
winnen.
persoonsvorm
wwg
onderwerp
wwg
Slide 11 - Drag question
Welke vraag stellen we als we het lijdend voorwerp in een zin willen vinden?
Slide 12 - Open question
Oma
kocht
lekkere taartjes
bij de bakker
WWG
LV
OND
PV
Slide 13 - Drag question
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:(bekijken) Je ..... elke dag je rooster
A
bekijk
B
bekijkt
C
bekijken
D
bekijkdt
Slide 14 - Quiz
Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord: Fietsen
Slide 15 - Open question
Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord: Zwemmen
Slide 16 - Open question
klankvast werkwoord
klankveranderend werkwoord
verzamelen
schilderen
rijden
verbieden
verzinnen
bewaren
Slide 17 - Drag question
Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord? Zij draagt een wollen trui.
A
draagt
B
wollen
C
trui
D
een
Slide 18 - Quiz
Vul het bijvoeglijk naamwoord in: De ...........(vergroten) foto's
Slide 19 - Open question
En... hoe ging het?
๐๐๐๐๐
Slide 20 - Poll
Je mag nu verder werken aan je reclameposter.
Klaar? --> Inleveren via Magister (Elo, opdrachten)