Indirecte rede
Theme 5 - Stepping Stones
Havo 3
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Indirecte rede
Theme 5 - Stepping Stones
Havo 3
Indirect speech kun je vergelijken met roddelen in 'real life'.
Peter: I absolutely hate school.
Peter said (that) he absolutely hated school.
Je vertelt dat iemand anders iets op een eerder moment heeft gezegd.
Als iemand iets zegt en jij dit vervolgens weer vertelt aan een ander, dan noemen we dit de indirecte rede.
Peter said (that) he absolutely hates school.
Als je de indirecte rede gebruikt, dan mag je het woord 'that' gebruiken of weglaten in de Engelse zin.
Je begint de zin met .... said....
Sam said that she was reading a very good book.
Sam said she was reading a very good book.
Indirecte rede gebruiken? > ga een stap terug in de tijd.
De werkwoorden veranderen.
Direct speech > Indirect speech.
Present simple > Past simple
Present continuous > Past continuous
Past simple > Past perfect
She (my grandmother) always said: ' I love watching football.'
My grandmother always said (that) she loved watching football.
Werkwoord vervoegen naar past simple > ww +ed of 2e vorm.
persoonlijk voornaamwoord verandert ook.
Present continuous > Past continuous
Michael explained, 'I am painting the house.'
Michael explained (that) he was painting the house.
am/are/is + (ww+ing) > was/were + (ww+ing)
persoonlijk voornaamwoord verandert soms ook!
Thomas told us, 'I saw her last week.'
Thomas told us (that) he had seen her the week before.
Werkwoord vervoegen naar past perfect.
had + voltooid deelwoord.
Tijdsaanduiding verandert ook.
Bij indirect speech verander je ook vaak het persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en de tijdsaanduiding in de zin.
Trish: 'We don't like shopping.'
Trish said (that) they didn't like shopping.
Shane: 'My father and I will do it right now.'
Shane said (that) his father and he would do it straight away.
Paula: 'I did my homework last Friday.'
Paula said (that) she had done her homework the Friday before.'
last weekend > the weekend before
last Thursday > the Thursday before
right now > straight away / right then
1. Onderwerp zei...
Trish: ... >Trish said ...
2. eventueel 'that' toevoegen.
3. eventueel het persoonlijk vnw veranderen.
4. werkwoorden vervoegen.
5. eventueel het bezittelijk vnw veranderen.
6. eventueel tijdsaanduiding veranderen.
Do exercise 13 on p12 of your AB.
Finished?
Slim stampen vocabulary C + D