Kader 3 / Massa, Volume en dichtheid.

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat massa en volume zijn en je kent de symbolen die erbij horen. 


Je kunt massa's en volumes omrekenen.


Je kunt het volume van een voorwerp bepalen met de onderdompelmethode.


Je kunt uitleggen wat dichtheid betekent.

Je kunt de formule voor dichtheid uit het hoofd noemen en hiermee rekenen.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat massa en volume zijn en je kent de symbolen die erbij horen. 


Je kunt massa's en volumes omrekenen.


Je kunt het volume van een voorwerp bepalen met de onderdompelmethode.


Je kunt uitleggen wat dichtheid betekent.

Je kunt de formule voor dichtheid uit het hoofd noemen en hiermee rekenen.

Slide 1 - Slide

Wat is de afkorting voor druk?
A
P (hoofdletter)
B
p (kleine letter)
C
F (hoofdletter)
D
f (kleine letter)

Slide 2 - Quiz

De kracht van botsende moleculen op een wand is 200 N, de oppervlakte van de wand is 0,35 m3. Wat is de druk?
A
p = 0,00175 m2/N
B
p = 571 N/m2
C
p = 70 N/m2

Slide 3 - Quiz

Vincent gebruikt de onderdompelmethode om te kijken wat het volume is van een bepaald voorwerp.
Het waterniveau in de maatbeker stijgt met 2L.
Wat is het Volume van het voorwerp?
A
1dm
B
2dm2
C
1dm3
D
2dm3

Slide 4 - Quiz

Je hebt 10 seconden! Wat is zwaarder? Een kilo veren of een kilo lood?
A
Veren!
B
Lood!
C
Die wegen evenveel!

Slide 5 - Quiz

Volume duiden we aan met de letter...

Slide 6 - Open question

massa duiden we aan met de letter...

Slide 7 - Open question

De afmetingen van een balk zijn:
lengte = 2 cm
breedte = 3 cm
hoogte = 1 cm
Wat is het volume van de balk?
A
6cm
B
5cm
C
5cm2
D
6cm3

Slide 8 - Quiz

Dichtheid
Stoffen hebben een verschillende dichtheid. Hoe lager de dichtheid, hoe makkelijker iets blijft "drijven". 

Links een glas met veel stoffen met een verschillende dichtheid.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

De dichtheid van de sleutel is ......... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 14 - Quiz

De dichtheid van de zeep is ......... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 15 - Quiz

De dichtheid van de vis is ......... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 16 - Quiz

Karin kookt pasta. Ze doet een beetje olijfolie bij het water en ziet dit drijven bovenop het water.
Heeft de olie een hogere, of lagere dichtheid dan water?
A
Hoger
B
Lager

Slide 17 - Quiz


Waarom blijf jij drijven in water?

Slide 18 - Open question

Dichtheid berekenen
Om de dichtheid van een stof te berekenen, 
moeten we de 
massa delen door het volume.


ρ=vm
Dichtheid=VolumeMassa

Slide 19 - Slide

Om de dichtheid te berekenen, moet ik de massa keer het volume doen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Dichtheid wordt aangegeven met de letter
Hoe spreek ik dit uit?
ρ
A
P
B
R
C
Rho
D
Pi

Slide 21 - Quiz

Moeilijke vraag! Water heeft een dichtheid van
1 g/
Je hebt 1 kubieke centimeter water. Wat is de massa?
cm3
A
1 gram
B
2 gram
C
0,5 gram
D
10 gram

Slide 22 - Quiz


p   =    Dichtheid   

m  =    massa

V    =   Volume
m3kg
kg
m3

Slide 23 - Slide

Bereken de
dichtheid van het blokje.


p=Vm
p=(cm3g)

Slide 24 - Open question

Van welk materiaal is het blokje gemaakt?
(Binas tabel 9)
Tip:
cm3g=103m3kg

Slide 25 - Open question

Waarom stijgt een luchtballon als je de lucht verwarmd?

Slide 26 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd vandaag.

Slide 27 - Slide