Herhalen spelling

Spelling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik
  • Doelen
  • Wat weet je nog?
  • Oefenen
  • Leren
  • Afsluiten 

Slide 2 - Slide

Terugblik
In de vorige les heb je werkwoordspelling herhaald.

Slide 3 - Slide

Doelen van de les
  • Je kent de verschillende regels voor spelling.
  • Je weet hoe je de regels van spelling moet toepassen in een zin. 

Slide 4 - Slide

Samenstellingen

Slide 5 - Slide

1. Kies de goede samenstelling:
De dag aanbieding / dagaanbieding is de vleeskroket met mosterd.
A
dag aanbieding
B
dagaanbieding

Slide 6 - Quiz

2. Kies de goede samenstelling:
Op de platte grond / plattegrond kun je zien waar je bent op het festivalterrein.
A
platte grond
B
plattegrond

Slide 7 - Quiz

3. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Dorp + kern


Slide 8 - Open question

4. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Zon + scherm


Slide 9 - Open question

5. Maak van de losse woorden een samenstelling:
Ei + salade


Slide 10 - Open question

6. Kies de juiste bezitsvorm:
Dat boek is van Els, dus Els..... boek.
A
Els boek
B
Els's boek
C
Els' boek
D
Els-s boek

Slide 11 - Quiz

7. Kies de juiste bezitsvorm:
De laptop van Randy, dus Randy..... laptop.
A
Randy's laptop
B
Randys laptop
C
Randies laptop

Slide 12 - Quiz

8. Kies de juiste bezitsvorm:
Dat is Esther...... fiets.
A
Esther's fiets
B
Esthers fiets

Slide 13 - Quiz

8. Noteer de juiste afkorting van:
centimeter
A
cm
B
c.m.
C
cmt

Slide 14 - Quiz

8. Noteer de juiste afkorting van:
bladzijde
A
b.l.z.
B
blz
C
blz.

Slide 15 - Quiz

3. Schrijf de volgende afkorting voluit:
enz.


Slide 16 - Open question

3. Schrijf de volgende afkorting voluit:
z.s.m.


Slide 17 - Open question

Opdrachten maken
Taalverzorging 4: Spelling 9.2:

Verder oefenen 2: maken opdr. 1 t/m 10

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Mind map

Doelen van de les
  • Je kent de verschillende regels voor spelling.
  • Je weet hoe je de regels van spelling moet toepassen in een zin. 

Slide 20 - Slide