What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Present simple
Present simple
Grammar reader SE41
Onderdeel 1, 2 en 3.
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Present simple
Grammar reader SE41
Onderdeel 1, 2 en 3.
Slide 1 - Slide
Wat weet je over de present simple?
Slide 2 - Open question
Present simple
Tegenwoordige tijd
Gebruik:
- feiten
- gewoonten
- regelmatige gebeurtenissen
Slide 3 - Slide
Present simple
Shit rule: Bij he/she/it komt er een -s achter het werkwoord.
He/she/it kun je ook vervangen voor namen.
I
walk
to school every day.
He
walks
to school every day.
Slide 4 - Slide
Spelling
Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + y >>
- ies
Study > studies
play > plays
Anders krijgt het werkwoord -ys
Slide 5 - Slide
Examples
I walk to school every day
(gewoonte).
Water boils at 100 degrees celcius
(feit).
She often watches TV
(regelmatige gebeurtenis).
Slide 6 - Slide
To be = zijn
To be
I am
You are
He/She/It is
We are
You are
They are
Slide 7 - Slide
To have got = hebben
I have (got)
You have (got)
He/She/It has (got)
We have (got)
You have (got)
They have (got)
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Practise
Do exercise 1 on page 8 of your grammar reader SE41.
Slide 10 - Slide
Verander deze zin in een vraag:
He could help you.
Slide 11 - Open question
Vragen maken
Deze werkwoorden zet je vooraan in de zin om een vraag te vormen:
to be, can, should, would, could.
They are alive - Are they alive?
She should help you with your homework - Should she help you with your homework?
Slide 12 - Slide
Vragen maken
Staan deze werkwoorden niet in de zin?
Gebruik een vorm van
do
of
does
in de vraag.
Does
> he, she, it.
Laat de -s achter het werkwoord weg.
Bij alle andere personen gebruik je
do
.
Slide 13 - Slide
Vragen maken
He works all day. > Does he work all day?
De -s achter work laat je weg, omdat de vraag met
Does
begint.
Het werkwoord 'to be' en 'to have (got)' zet je vooraan om een vraag te maken.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Practise
Do exercise 2 on page 8 of your grammar reader SE41.
Slide 16 - Slide
Ontkenningen maken
Een ontkenning maak je door +not toe te voegen aan de zin.
Slide 17 - Slide
Ontkenning maken
Bij het werkwoord 'to be' en 'to have (got)' kun je not toevoegen aan deze werkwoorden.
Not kun je ook toevoegen aan deze wwen:
to be, can, should, would, could, have
They aren't alive.
Let op! To be heeft meerdere vormen! (am, are, is, was, were)
Slide 18 - Slide
Ontkenningen maken
Bij alle andere werkwoorden gebruik je don't en doesn't.
Don't = do + not
Don't > I, you, we, you, they.
Doesn't = does + not
Doesn't > he, she, it.
** haal de -s van het werkwoord daarachter weg.
Slide 19 - Slide
Exercise
Do exercise 3 on page 10 of your grammar reader.
Slide 20 - Slide