Stevigheid en beweging BS 3 en 4

Stevigheid en beweging
Wat gaan we doen?
- Terugblikken BS 1 en 2
- Leerdoel BS 3 en 4
- Wat weet je al van BS 3 en 4?
- Uitleg Beenverbindingen en spieren
- Zelfstandig werken
- Terugblik les
1 / 56
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Stevigheid en beweging
Wat gaan we doen?
- Terugblikken BS 1 en 2
- Leerdoel BS 3 en 4
- Wat weet je al van BS 3 en 4?
- Uitleg Beenverbindingen en spieren
- Zelfstandig werken
- Terugblik les

Slide 1 - Slide

Terugblik: leerdoelen BS 1 en 2

- Aan het einde van de les weet jij welke botten je al wel kent en welke nog niet

- Aan het einde van de les kan je in een opdracht het verschil tussen kraakbeen en been/bot uitleggen

Slide 2 - Slide

Benoem alle botten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
schedel
Lendewervels
Scheenbeen
Sleutelbeen
opperarmbeen
Spaakbeen
Ellepijp
Kuitbeen
Knieschijf
dijbeen
Borstwervels

Slide 3 - Drag question

Sleep de functies van het skelet naar de bijbehorde plaatjes
Bescherming
Beweging
Vorm geven
Stevigheid

Slide 4 - Drag question

bekijk de afbeelding over kalk en lijmstoffen in botten.
welke uitspraak is waar ?
A
Lijn A gaat over lijmstof en lijn B gaat over kalkstof
B
Lijn B gaat over lijmstof en lijn A gaat over kalkstof
C
beide kunnen daar nooit over gaan, zijn onzin

Slide 5 - Quiz

Been bestaat uit...
A
Veel kalk, weinig lijmstof
B
Veel kalk, veel lijmstof
C
Weinig kalk, weinig lijmstof
D
Weinig kalk, veel lijmstof

Slide 6 - Quiz

welk weefsel zie je op het plaatje
A
kraakbeen weefsel
B
beenweefsel

Slide 7 - Quiz

Ouderen breken sneller hun botten omdat tijdens je leven in je botten:
A
Lijmstof en kalkzouten afnemen
B
Lijmstof toeneemt, kalkzouten afnemen
C
Lijmstof afneemt, kalkzouten toenemen
D
Lijmstof en kalkzouten toenemen

Slide 8 - Quiz

Hoe ging het?
Alles goed?
Top! Dan ken je BS 1 en 2 prima

Bijna alles goed?
Nog even goed leren wat je fout had

Te veel fout?
BS 1 en 2 zijn vooral leerwerk, dus besteedt hier nog extra aandacht aan

Slide 9 - Slide

Leerdoelen BS 3 en 4
- Welke manier heeft je lichaam om je botten te verbinden met elkaar?

- Hoe werkt elke verbinding en hoeveel beweging is er mogelijk?

- Hoe zorgen spieren ervoor dat er beweging komt in je lichaam?

- Wat is de opbouw van spieren?
- Wat zijn antagonisten en hoe werken deze spieren?

Slide 10 - Slide

Wat weet je al?

Na deze dia volgen een paar vragen om te kijken wat jij al weet van beenverbindingen en spieren

Na deze opdrachten volgt de uitleg

Slide 11 - Slide

antagonisten zijn spieren die
A
samenwerken
B
tegengesteld werken
C
afzonderlijk van elkaar werken

Slide 12 - Quiz

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Bundels spiervezels
C
Vlies
D
kleine spiertjes

Slide 13 - Quiz

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 14 - Quiz

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 15 - Quiz

Beenverbindingen


- Welke manier heeft je lichaam om je botten te verbinden met elkaar?

- Hoe werkt elke verbinding en hoeveel beweging is er mogelijk?

Slide 16 - Slide

Beenverbindingen
Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet. 

Slide 17 - Slide

Soorten beenverbindingen

Slide 18 - Slide

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

Bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 19 - Quiz

Welke twee beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 20 - Quiz

De schedelbeenderen zitten verbonden met elkaar door:
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Naad
D
Vergroeid

Slide 21 - Quiz

De ribben en het borstbeen zijn verbonden door:
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Naad
D
Vergroeid

Slide 22 - Quiz

Een middenhandsbeentje is verbonden met een vingerkootje door:
A
Naadverbinding
B
Vergroeide verbinding
C
Kraakbeen verbinding
D
Gewricht

Slide 23 - Quiz

zet de soorten beenverbindingen op volgorde van meest beweegbaar tot minst beweegbaar
Meest beweegbaar
minst beweegbaar

Slide 24 - Drag question

Spieren

- Hoe zorgen spieren ervoor dat er beweging komt in je lichaam?

- Wat is de opbouw van spieren?

- Wat zijn antagonisten en hoe werken deze spieren?

Slide 25 - Slide

antagonisten zijn spieren die
A
samenwerken
B
tegengesteld werken
C
afzonderlijk van elkaar werken

Slide 26 - Quiz

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Bundels spiervezels
C
Vlies
D
kleine spiertjes

Slide 27 - Quiz

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 28 - Quiz

Spieren
Spieren en botten zijn nodig om te kunnen bewegen. 
De spieren zitten vast aan de botten.
Alle spieren samen vormen het spierstelsel.

Slide 29 - Slide

de bouw van een spier
- Om de spier zit laag bindweefsel: spierschede (geeft stevigheid).
- Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. 
                 Met de pezen zit een spier vast aan botten.
 - Een spier bestaat uit spierbundels.


Slide 30 - Slide

Spieren
Een spier zit met pezen vast aan een bot.
- Als een spier buigt wordt hij korter en dikker
- Als een spier strekt wordt hij dunner en langer

Doordat de spier met een pees vast zit aan het bot, beweegt je skelet/bot mee met je spier.

Spieren kunnen niet bewegen zonder botten en botten kunnen niet bewegen zonder spieren


Slide 31 - Slide

Spieren spannen alleen maar aan!!!
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier, zodat hij weer gereset wordt en opnieuw kan aanspannen

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 32 - Slide

antagonisten
Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken en samenwerken om zo een gehele beweging mogelijk te maken

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen en dan weer opnieuw aan te kunnen spannen.

Elke spier heeft een tegenovergestelde spier om te resetten


Slide 33 - Slide

Spier vezel
Spier schede
Spierbundel
Pees

Slide 34 - Drag question

De spier die het been laat buigen is de ....
De spier die het been weer strekt is de ....
Achterste dijspier
Voorste dijspier

Slide 35 - Drag question


Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 36 - Quiz

Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 37 - Quiz

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 38 - Quiz

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 39 - Quiz

De spierschede geeft de spier
A
stevigheid
B
flexibiliteit
C
bescherming
D
vorm

Slide 40 - Quiz

Exit ticket

Er komen 7 vragen.

Maak je ze goed? dan heb je de stof onder de knie!
Heb je nog niet alles goed? Kom dan nog even voor uitleg


Slide 41 - Slide

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 42 - Drag question

Wat zijn antagonisten?
Twee spieren die...
A
...met elkaar verbonden zijn door middel van een pees
B
...samenwerken om dezelfde beweging te maken
C
...dezelfde taak hebben aan twee kanten van het lichaam
D
...tegenovergestelde bewegingen maken

Slide 43 - Quiz

Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 44 - Drag question

Wat gebeurt er met je spiervezels als je spier wilt aanspannen en wat gebeurt er als je je spier weer ontspant?
A
Aanspannen: Kort Ontspannen: kort
B
Aanspannen: Kort Ontspannen: Lang
C
Aanspannen: lang Ontspannen: lang
D
Aanspannen: Lang Ontspannen: kort

Slide 45 - Quiz

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Spaakbeen en ellepijp
Kogel gewricht
Vergroeid
Scharnier gewricht
Kraakbeen
Rolgewricht

Slide 46 - Drag question


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 47 - Quiz

Beenverbindingen
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 48 - Drag question

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
* welke botten komen overeen met botten in de arm? 
Spaakbeen
Elleboog
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes

Slide 49 - Drag question

Kuitbeen
Scheenbeen
Knieschijf
Dijbeen
Botten van de voet

Slide 50 - Drag question

In de botten van oudere mensen is de lijmstof in de botten...
A
toegenomen
B
afgenomen

Slide 51 - Quiz

Een bot zonder lijmstof breekt erg snel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 52 - Quiz

Wie heeft meer lijmstof, een baby of een bejaarde?
A
Baby
B
Bejaarde

Slide 53 - Quiz

Kraakbeen bevat...
A
Veel lijmstof en veel kalkzouten
B
Veel lijmstof en weinig kalkzouten
C
Weinig lijmstof en veel kalkzouten
D
Weinig lijmstof en weinig kalkzouten

Slide 54 - Quiz

Beenweefsel is zo stevig door...
A
Kalkzouten
B
Lijmstof (collageen)
C
Kalkzouten én lijmstof

Slide 55 - Quiz

Kraakbeen is
A
Buigzaam
B
Niet buigzaam

Slide 56 - Quiz