This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
ARBEIDSMARKT
Slide 1 - Slide
Leerdoelen paragraaf 6.4
Je kunt benoemen welke factoren op de arbeidsmarkt de hoogte van de prijs van arbeid bepalen.
Je kunt uitleggen wat een collectieve arbeidsovereenkomst is en wat de voordelen daarvan zijn voor een werknemer.
Je kunt uitleggen welke invloed cao’s en het minimumloon hebben op de prijs van arbeid bij een aanbodoverschot.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Is arbeid een homogeen of een heterogeen product?
A
Homogeen
B
Heterogeen
Slide 4 - Quiz
Bij welke marktvorm hoort de arbeidsmarkt?
Slide 5 - Slide
De marktvorm die bij arbeidsmarkt hoort is
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Volkomen concurrentie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 6 - Quiz
De arbeidsmarkt is een mark van monopolistisch concurrentie
Slide 7 - Slide
Arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid:
Mensen die op zoek zijn naar werk
Vraag naar arbeid:
Werkgevers die (meer) mensen nodig hebben.
Slide 8 - Slide
Vraagoverschot
Tekort aan personeel:
vraag > aanbod Er zijn meer banen dan mensen die willen werken.
Aanbodoverschot
Werkloosheid:
aanbod > vraag
Er zijn niet genoeg banen voor iedereen.
Slide 9 - Slide
Noem een oorzaak van werkloosheid
Slide 10 - Mind map
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Welke factoren zijn van invloed op het loon?
Slide 14 - Mind map
Minimumloon
Het wettelijk vastgestelde loon dat een werkgever ten minste moet betalen aan werknemers.
Slide 15 - Slide
www.rijksoverheid.nl
Slide 16 - Link
Bestaansminimum
Minimumloon is geen garantie dat je altijd alles kunt betalen.
850.000 mensen hebben te weinig inkomen voor hun basisbehoeften.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.