This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Grammatik
3NeXT
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het eind van de les kun je het zwakke werkwoord vervoegen.
Aan het eind van de les kun je haben en sein vervoegen.
Aan het eind van de les kun je een
Duitse zin ontleden.
Slide 2 - Slide
Hoe goed begrijp je haben + sein?
πππππ
Slide 3 - Poll
Haben und sein
Wat betekent sein?
Wat betekent haben?
Onregelmatig ww
Gewoon leren!!
pers. vnw
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind
Slide 4 - Slide
haben
Wann ... du Geburtstag?
A
habe
B
hast
C
haben
D
hat
Slide 5 - Quiz
sein
Wir ... 14 Jahre alt.
A
sind
B
seid
C
bin
D
bist
Slide 6 - Quiz
haben Ihr ... ein schΓΆnes Haus
Slide 7 - Open question
sein Er ... morgen in der Schule.
Slide 8 - Open question
Hoe goed begrijp je haben + sein nu?
πππππ
Slide 9 - Poll
Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden?
πππππ
Slide 10 - Poll
Slide 11 - Video
Het zwakke werkwoord
wohnen
Basisregel
Stam op -d / -t
Stam op s-klank
ich
e
e
e
du
st
est
t
er / sie / es
t
et
t
wir
en
en
en
ihr
t
et
t
sie / Sie
en
en
en
Slide 12 - Slide
machen Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst
Slide 13 - Quiz
lieben ... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst
Slide 14 - Quiz
heiΓen Ihr ... Sandra und Felix.
A
heiΓen
B
heiΓt
C
heiΓst
D
heiΓe
Slide 15 - Quiz
wohnen Ich β¦ in Berlin.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnen
D
wohnt
Slide 16 - Quiz
heiΓen Er ... doch Tim?
Slide 17 - Open question
schicken Tina ... die Familie eine Karte.
Slide 18 - Open question
Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden nu?
πππππ
Slide 19 - Poll
Gibt es noch Fragen?
Steek dan je handje op in Teams.
Slide 20 - Slide
An die Arbeit
Je gaat nu verder werken aan de weektaak van week 5. Vind je de grammatica nog moeilijk, dan kun je oefenen met de extra opdracht die bij de leeractiviteit staan. Wil je die extra oefeningen laten controleren, stuur dan een foto via Teams naar mij toe.