Woordvolgorde

Woordvolgorde - word order
Grammar 13 theme 4 stepping stones
Basis 3
1 / 9
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woordvolgorde - word order
Grammar 13 theme 4 stepping stones
Basis 3

Slide 1 - Slide

Woordvolgorde

Wie? - Doet? - Wat? - Waar? - Wanneer?


I - go - skateboarding - in the park - on Sundays.


Plaats en tijd in één zin?
Eerst plaats en dan de tijd
Ezelsbruggetje: patat en dan het toetje.


Slide 2 - Slide

Opdracht
In de volgende slides zie je woorden waar je een Engelse zin mee moet vormen.
Opdracht: zet de woorden in de juiste volgorde.

Slide 3 - Slide

our holiday/ will / at home/ we / not / spend / next year.

Slide 4 - Open question

to a party / we / tonight / are going

Slide 5 - Open question

to the cinema / we / want / tonight / to go

Slide 6 - Open question

my / do / I / at home / homework / every day

Slide 7 - Open question

you / see / that man / do / over there / ?

Slide 8 - Open question

Dus....

De woordvolgorde van een Engelse zin is als volgt:
Wie? - Doet? - Wat? - Waar? - Wanneer?


Een Engelse vraag ziet er zo uit:
(hulpww) - onderwerp/wie - werkwoord/doet - wat - waar - wanneer?

Do - you - see - that man - over there?

Slide 9 - Slide