3 KGT 1.1 procenten

Breuken, procenten en decimale getallen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Breuken, procenten en decimale getallen

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les kan je...
...breuken naar procenten omrekenen en andersom
...rekenen met procenten
...nieuwe prijs bepalen
...percentages berekenen
...rekenen met toe- en afname in procenten

Slide 2 - Slide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 3 - Quiz

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 4 - Quiz

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 5 - Quiz

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 6 - Quiz

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 7 - Quiz

wat is meer
A
40%
B
1/2

Slide 8 - Quiz

wat is meer
A
3/4
B
80%

Slide 9 - Quiz

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 10 - Quiz

Hoe was het ook alweer


  • 50% = 50/100
  • vereenvoudigd is dat 1/2
  • 30% = 30/100
  • vereenvoudigd is dat 3/10

Slide 11 - Slide

Hoe was het ook alweer
  • 1% is 1 van de 100
  • 1% is dus hetzelfde als 1:100 = 0,01
  • 8% is 8 van de 100
  • 8% is dus 8:100 = 0,08
  • 20% = 20:100 = 0,2
  • 42% =  42:100 = 0,42

Slide 12 - Slide

Korting in procenten

Een broek kost €80, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?

  • 40% = 0,40
  • 0,40 x 80 = 32 (dat gaat er dus vanaf)
  • 80 - 32 = 48
  • Ik betaal €48 voor de broek

Slide 13 - Slide

Korting in procenten

of:

Een broek kost €80, er zit 40% korting op. Wat moet ik betalen?

  • 60% = 0,60 (zoveel procent blijft over)
  • 0,60 x 80 = 48
  • Ik betaal € 48 voor de broek

Slide 14 - Slide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Rekenen met procenten
%
aantal

Slide 15 - Slide



Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?

8600:100x62,5=5375
5375 plaatsen zijn bezet.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
///

Slide 16 - Slide



  1. 100% invullen
  2. Wat weet je
  3. Wat moet je weten
  4. 1 en /// invullen
  5. Uitrekenen

Stappenplan voor rekenen met procenten
%
aantal
100
8600
1
62,5
5375
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 17 - Slide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?


Rekenen met procenten: nieuwe prijs
%
aantal
100

Slide 18 - Slide



Een armband kost €15,
je krijgt 40% korting.
Hoeveel kost de armband nu?

15:100x60=9
De armband kost nu €9,00.
%
aantal
100
15
1
60
9
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5
Rekenen met procenten: nieuwe prijs

Slide 19 - Slide



Een zwemkaart kostte € 35, de prijs is met 8% verhoogd.
Hoeveel kost de kaart nu?


Rekenen met procenten
%
aantal
100

Slide 20 - Slide



Een zwemkaart kostte € 35, de prijs is met 8% verhoogd.
Hoeveel kost de kaart nu?

35:100x108=37,8
Een zwemkaart kost nu €37,80.
Rekenen met procenten
%
aantal
100
35
1
108
37,80
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 21 - Slide



We kennen 21 soorten vleermuizen, 
9 soorten zijn zeldzaam, hoeveel procent is dat?


Rekenen met procenten:percentage berekenen
%
aantal
100

Slide 22 - Slide



We kennen 21 soorten vleermuizen, 
9 soorten zijn zeldzaam, hoeveel procent is dat?

100:21x9=42,9
42,9% van de vleermuizen is zeldzaam
Rekenen met procenten: percentage berekenen
%
aantal
100
21
1
42,9
9
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 23 - Slide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100

100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 24 - Slide



De benzineprijs is gestegen van €1,40 naar €1,50. Hoeveel procent is dat?

100:1,40x0,10=7,1 4%
De prijs van benzine is 7,1% gestegen
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
1,40
1
7,14
0,10
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 25 - Slide



Een voetbalvereniging had in 2015 425 leden. Nu hebben ze 820 leden. Met hoeveel procent is het ledenaantal toegenomen?


Afname en toename in procenten
%
aantal
100



100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 26 - Slide



Een voetbalvereniging had in 2015 425 leden. Nu hebben ze 820 leden. Met hoeveel procent is het ledenaantal toegenomen?

100:425x820 = 192,94
Het ledenaantal is met 92,9% toegenomen 
Afname en toename in procenten
%
aantal
100
425
1
192,9
820
///
100 %
1
wat weet je
2
wat moet je weten
3
1 en /// invullen
4
uitrekenen
5

Slide 27 - Slide