Voeding en beweging les 1

Welkom bij voeding en beweging!
1 / 54
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom bij voeding en beweging!

Slide 1 - Slide

Kennismaking ronde
Vertel 1 leugen en 1 waarheid over jezelf! 

Daarna moeten wij raden of 1 een leugen is of 2 een leugen. 

Slide 2 - Slide

Afspraken en regels
- telefoon thuis of in de kluis
- Geen jas of pet
- Geen kauwgom
- We laten elkaar uitpraten
- We behandelen elkaar met respect
- We praten niet tijdens de uitleg
- We nemen ALTIJD onze spullen mee, denk aan laptop, pen en boeken! 

Slide 3 - Slide

Wat weet jij over voeding?

Slide 4 - Open question

Macro en micro voedingstoffen
Macro: (geven energie, bevatten calorieën.)
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Vetten


Slide 5 - Slide

Wat is de functie van eiwitten voor ons lichaam?
A
Ze vervoeren zuurstof door het bloed
B
Ze zorgen voor een glanzende huid
C
Bouwstof voor de lichaamscellen
D
Ze zorgen voor een goede darmwerking

Slide 6 - Quiz

Eiwitten
Eiwitten zijn nodig als bouwstof voor de lichaamscellen.

Slide 7 - Slide

2 soorten eiwitten
- Plantaardig ( Brood, rijst, pasta, noten, peulvruchten)
- Dierlijk ( vlees, vis, gevogelte, zuivel en eieren)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Aminozuren
- lichaam maakt zelf aminozuren aan, maar niet alle, bepaalde aminozuren krijg je binnen via voeding, dit zijn de essentiele aminozuren

Slide 10 - Slide

Mevr. Jansen eet vaak vis. Vis bestaat uit eiwit. Waar heeft het lichaam eiwit voor nodig?
A
Voor de groei en herstel van lichaamscellen.
B
Voor de opbouw en in stand houden van de weerstand.
C
Voor een snelle darmwerking.
D
Voor een goede spijsvertering.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn koolhydraten?
A
Belangrijk voor opbouw lichaam
B
Belangrijk voor energielevering
C
Belangrijk voor lichaamstemperatuur
D
Belangrijk voor opname vitamines

Slide 12 - Quiz

Koolhydraten
  • Koolhydraten geven je lichaam energie (brandstof).
  • Koolhydraten zitten in brood, ontbijtgranen, aardappelen, peulvruchten, groente en graanproducten zoals rijst, pasta en couscous.

Slide 13 - Slide

Koolhydraten zijn
A
bouwstoffen
B
zowel bouw- als brandstoffen
C
beschermende stoffen
D
brandstoffen en reserve stoffen

Slide 14 - Quiz

onverzadigde vetten is gezonder dan verzadigde vetten
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Vetten
Vet geeft energie en is een belangrijke brandstof voor je lichaam. 
Vet is nodig voor je lichaam, maar je moet er niet te veel van binnenkrijgen. 

Er zijn twee soorten vet:

Slide 16 - Slide

Wat doen vetten met een lichaam
A
geven slechte moleculen af waardoor iemand zwaarlijvig wordt
B
Vetten worden door het lichaam omgezet in water
C
Het geeft extra cholesterol
D
Het lichaam ontvangt brandstof hiervan.

Slide 17 - Quiz

Macro en micro voedingstoffen
Het lichaam heeft minder microvoedingsstoffen nodig. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor veel processen in het lichaam.
  • Vitaminen
  • Mineralen 

Slide 18 - Slide


                                     Vitamines en mineralen
Vitamines en mineralen spelen een belangrijke rol bij het gezond houden van je lichaam. In totaal zijn er dertien soorten vitamines en vijftien soorten mineralen die je lichaam nodig heeft. Vitamines en Mineralen zijn: .........
A
Voedingsstoffen
B
Bouwstof
C
Beschermstof
D
Brandstof

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Vitamines 
  • Vitaminen leveren geen energie.
Vitaminen worden meestal aangeduid met een letter waaraan soms een cijfer gekoppeld is.

  • De vet oplosbare vitamines zijn A, D, E en K. Die kunnen in je lichaam worden opgeslagen.
  • De wateroplosbare vitamines zijn B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11, B12 en vitamine C. 
  • Je lichaam kan deze stoffen  niet goed vasthouden en daarom moet je ze dagelijks aanvullen.

Slide 21 - Slide

Zijn mineralen energieleverende stoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Van welk product heb je het
minste nodig uit de schijf van
vijf?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vitamines

Slide 23 - Quiz

Mineralen
Mineralen zijn nodig voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling. Spoorelementen zijn de mineralen die je lichaam maar weinig nodig heeft. 
Het lichaam kan zelf geen mineralen aanmaken.

Voorbeelden:
  • IJzer = voor zuurstoftransport -- Vlees & vis
  • Calcium = botten en gebit -- melkproducten

Slide 24 - Slide

Wat zijn mineralen
en welke functie hebben ze?
A
Zouten, beschermende functie
B
Vitaminen, ze zijn bouwstoffen
C
Stenen, het zijn reserve stoffen
D
Suikers, ze leveren energie

Slide 25 - Quiz

Mineralen zijn...
A
Bouwstoffen en reservestoffen
B
Bouwstoffen en brandstoffen
C
Beschermende stoffen en brandstoffen
D
Beschermende stoffen en bouwstoffen

Slide 26 - Quiz

Water en vezels
Water en vezels zijn nog twee belangrijke bestanddelen van voeding. 
Water voor de vochtbalans en het transport van voedingstoffen
Vezels zorgen voor een vol gevoel en helpen bij de stoelgang.

Slide 27 - Slide

Wat weet jij over beweging?

Slide 28 - Open question

Wat weet jij over de schijf van vijf?

Slide 29 - Open question

De schijf van vijf 
- Is een richtlijn voor een gezonde eetpatroon.
-Eet méér volkoren graanproducten, peulvruchten, groente, fruit en noten.
- Neem niet meer zuivel dan nodig.
- Eet minder vlees.
- Eet volgens de aanbevolen hoeveelheden.
- Neem weinig buiten de Schijf van Vijf. Denk aan snacks, snoep, frisdrank, sap en alcohol.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Hoe heet deze oefening van zojuist?

Slide 32 - Open question

Kom uit je luie stoel.
We gaan even Squatten. 

Iedereen SQUAT, zo maken we een namenrondje.

Wat doet het met je?
Wat voel je?
Wat gebeurt er in je lichaam?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Wat wil 'Tom' in zijn filmpje vooral duidelijk maken?

Slide 35 - Open question

Beweeg jezelf wel genoeg?
- Doe de test op de volgende site en bespreek vervolgens met elkaar wat maakt dat je genoeg of te weinig beweegt.
- Welk advies heb je gekregen van de beweegtest? 
Tijd: 20 min


Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Ik beweeg...
A
Veel te weinig
B
iets te weinig
C
genoeg
D
meer dan genoeg

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Wat weet jij van eten?
Doe de test:

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Link

Wat heb je geleerd van de test?

Slide 42 - Mind map

Hoeveel calorieën bevat een Big Mac eigenlijk?
Heerlijk zo'n Big Mac! Dat mag natuurlijk best zo af en toe. Maar hoeveel calorieën bevat een Big Mac eigenlijk en hoeveel moet je bewegen om een Big Mac te verbranden?

Je mag 3 minuten Googlen en dan willen we graag jouw antwoord hebben.
timer
3:00

Slide 43 - Slide

Een Big Mac bevat:
A
250 cal
B
380 cal
C
590 cal
D
800 cal

Slide 44 - Quiz

Hoeveel moet je fietsen om een Big Mac te verbranden?
A
30 min fietsen
B
60 min fietsen
C
120 min fietsen
D
180 min fietsen

Slide 45 - Quiz

Opdracht:
Schrijf 3 soorten lievelingseten op.
Zoek op hoeveel calorieën hier in zitten.

Zoek op hoe lang je zou moeten hardlopen om de calorieën weer te verbranden.

Je hebt 10 minuten de tijd.

Slide 46 - Slide

Vul in:
Je lievelingseten + kcal + hoe lang hardlopen om het te verbranden
timer
10:00

Slide 47 - Open question

Wat betekent BMI?
A
Body Mass Index
B
Body Method Index
C
Body Mass Intention
D
Body Method Intention

Slide 48 - Quiz

Hoe bereken je de BMI
A
zoek op op een schema
B
gewicht delen door lengte x lengte
C
lengte delen door gewicht x gewicht

Slide 49 - Quiz

BMI berekenen
Wat is BMI?
De Body Mass Index (BMI) is een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van je lichaamsgewicht.



Slide 50 - Slide

Hoe bereken je je BMI?

Gewicht delen door lengte, de uitkomst nogmaals delen door de lengte.
Voorbeeld: 1.78m en 80 kg 

80 : 1.78 = 44,94 : 1.78 = 25,25

Slide 51 - Slide

BMI

Annet is 1,79 meter lang en weegt 80 kilo. Bereken haar BMI

Asia is 1,65 meter lang en weegt 55 kilo. Bereken haar BMI

Youp is 1,85 meter lang en weegt 60 kilo. Bereken zijn BMI

Gewicht delen door lengte, de uitkomst nogmaals delen door de lengte.

Slide 52 - Slide

Wat is een gezonde BMI?
A
15
B
20
C
27
D
30

Slide 53 - Quiz

Iemand met obesitas heeft een BMI
A
tussen 30 en 35
B
tussen 20 en 25
C
tussen 15 en 20
D
tussen 10 en 15

Slide 54 - Quiz