What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Isoleren met lucht
Doelen
Aan het einde van de paragraaf kun je:
Uitleggen hoe warme lucht zich verplaatst
Uitleggen hoe lucht kan isoleren
Uitleggen hoe het komt dat je na sport snel onderkoelt kunt raken
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
nask
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Doelen
Aan het einde van de paragraaf kun je:
Uitleggen hoe warme lucht zich verplaatst
Uitleggen hoe lucht kan isoleren
Uitleggen hoe het komt dat je na sport snel onderkoelt kunt raken
Slide 1 - Slide
Effect van wind
Laag warme lucht werkt
isolerend
Wind heeft een afkoelend effect doordat die het isolerende laagje lucht wegblaast
Slide 2 - Slide
Convectiestroming
Lucht wordt op 1 plaats verwarmt
Warme lucht stijgt op; het zet uit.
Warme lucht heeft een kleine dichtheid, daarom stijgt het.
Slide 3 - Slide
Lucht als warmte-isolator
Laagje met stilstaande lucht
Het voorwerp raakt weinig warmte kwijt
Lucht wordt opgesloten in een isolatiemateriaal zodat het niet kan stromen
Huisisolatie materialen bestaan uit grotendeels lucht. Bijvoorbeeld: piepschuim en steenwol
Slide 4 - Slide
Afkoelen door verdampen
Bij sport produceer je extra veel warmte.
Je zweet en dat zweet verdampt gelijk weer.
Na een wedstrijd/training snel warme kleding aan.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Als de lucht rond een radiator (a) wordt, zet de lucht uit. Daardoor wordt de lucht (b zwaarder/lichter) dan de lucht in de kamer.
A
a: koud, b: zwaarder
B
a: warm, b: zwaarder
C
a: koud, b: lichter
D
a: warm, b: lichter
Slide 7 - Quiz
Leg uit wat er gebeurt met warme lucht.
Slide 8 - Open question
Wat gebeurt er met de dichtheid van lucht als de lucht wordt opgewarmd?
Slide 9 - Open question
Twee zussen delen een slaapkamer en slapen in een stapelbed. Anke heeft het snel koud. Leg uit in welk bed zij het beste kan liggen (boven of beneden)
Slide 10 - Open question
Bij een marathon is er kans op onderkoeling. Bij welke weersomstandigheden is het risico op onderkoeling het grootst?
Slide 11 - Open question
Waarom maken de marathonlopers meer kans op onderkoeling dan de toeschouwers?
Slide 12 - Open question