What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
K3 blok 1 SP-OT-LE
K3 blok 1 SP-OT-LE
In deze LessonUp herhaal je de leerstof van blok 1
Spelling - Over taal - Lezen
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
K3 blok 1 SP-OT-LE
In deze LessonUp herhaal je de leerstof van blok 1
Spelling - Over taal - Lezen
Slide 1 - Slide
Vul de t.t. in:
(landen)
Ons vliegtuig .... veel later dan gepland.
A
land
B
landt
C
lande
D
landde
Slide 2 - Quiz
Vul de v.t. in
(landen)
Ons vliegtuig ... veel later dan gepland.
A
land
B
landt
C
lande
D
landde
Slide 3 - Quiz
vul de t.t. in
(ontmoeten)
De ouders .... hun schoonzoon.
A
ontmoeten
B
ontmoet
C
ontmoetten
D
ontmoete
Slide 4 - Quiz
vul de v.t. in
(ontmoeten)
De ouders .... hun schoonzoon.
A
ontmoeten
B
ontmoet
C
ontmoetten
D
ontmoete
Slide 5 - Quiz
Vul de t.t. in: (zweven)
De roofvogel ... in cirkels boven de stad.
A
zweven
B
zweef
C
zweevt
D
zweeft
Slide 6 - Quiz
Vul de v.t. in: (zweven)
De roofvogel ... in cirkels boven de stad.
A
zweven
B
zweefde
C
zweevde
D
zweefden
Slide 7 - Quiz
Vul de t.t. in (chillen)
De leerlingen uit Kader 3 .... het liefst de hele dag.
A
chilen
B
chillen
C
schillen
D
childen
Slide 8 - Quiz
Vul de v.t. in (chillen)
De leerlingen uit Kader 3 .... het liefst de hele dag.
A
chilen
B
chillen
C
schillen
D
childen
Slide 9 - Quiz
Goed of fout?
brand - brandde - gebrand
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Goed of fout?
start - starte - gestart
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
Goed of fout?
snijd - snijdde - gesneden
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
Wat is de betekenis van...
standaard?
A
met iets omgaan
B
zoals het altijd gaat
C
enorm, veel
D
ergens voordeel uithalen
Slide 13 - Quiz
Wat is de betekenis van...
hanteren?
A
met iets omgaan
B
zoals het altijd gaat
C
enorm, veel
D
ergens voordeel uithalen
Slide 14 - Quiz
Wat is de betekenis van...
profiteren?
A
met iets omgaan
B
zoals het altijd gaat
C
enorm, veel
D
ergens voordeel uithalen
Slide 15 - Quiz
Wat is de betekenis van...
aanzienlijk?
A
met iets omgaan
B
zoals het altijd gaat
C
enorm, veel
D
ergens voordeel uithalen
Slide 16 - Quiz
wat is de betekenis van..
degelijk?
A
vermogen, kracht
B
heel erg gemotiveerd
C
minder goed zijn dan
D
van goede kwaliteit
Slide 17 - Quiz
wat is de betekenis van..
capaciteit?
A
vermogen, kracht
B
heel erg gemotiveerd
C
minder goed zijn dan
D
van goede kwaliteit
Slide 18 - Quiz
wat is de betekenis van..
onderdoen voor?
A
vermogen, kracht
B
heel erg gemotiveerd
C
minder goed zijn dan
D
van goede kwaliteit
Slide 19 - Quiz
wat is de betekenis van..
gedreven?
A
vermogen, kracht
B
heel erg gemotiveerd
C
minder goed zijn dan
D
van goede kwaliteit
Slide 20 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Mijn antwoord op de toetsvraag was niet .....
A
handzaam
B
maximaal
C
volledig
D
standaard
Slide 21 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Op de snelwegen mag je overdag ..... 110 km/u.
A
handzaam
B
maximaal
C
volledig
D
standaard
Slide 22 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Bij binnenkomst leggen de leerlingen .... hun telefoon in de telefoontas.
A
handzaam
B
maximaal
C
volledig
D
standaard
Slide 23 - Quiz
Welk woord past in de zin?
Dit is een .... apparaat; je kunt het overal mee naartoe nemen.
A
handzaam
B
maximaal
C
volledig
D
standaard
Slide 24 - Quiz
Wat zijn homoniemen?
A
Woorden die rijmen
B
woorden die 3 lettergrepen hebben
C
woorden met meer betekenissen
D
woorden die hetzelfde klinken, maar anders schrijft.
Slide 25 - Quiz
Homoniem of homofoon?
beker;
om uit te drinken / kampioensschaal
A
homoniem
B
homofoon
Slide 26 - Quiz
Homoniem of homofoon?
oog;
gat om door te kijken / op je gezicht
A
homoniem
B
homofoon
Slide 27 - Quiz
Wat zijn homofonen?
A
Woorden die rijmen
B
woorden die 3 lettergrepen hebben
C
woorden met meer betekenissen
D
woorden die hetzelfde klinken, maar anders schrijft.
Slide 28 - Quiz
Homoniem of homofoon?
De man zei dat. / Zij lacht vaak.
Tekst
A
homoniem
B
homofoon
Slide 29 - Quiz