Oefentoets

Oefentoets Hoofdstuk 5: Warmte
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets Hoofdstuk 5: Warmte

Slide 1 - Slide

Welke begrippen
zitten er in dit
hoofdstuk?

Slide 2 - Mind map

Is de zon een warmtebron?
A
Niet waar
B
Wel waar

Slide 3 - Quiz

Warmtebron : Welk toestel hoort niet in onderstaande rijtje thuis
A
Koffiezet apparaat
B
Waterkoker
C
Open haard
D
Elektrische kachel

Slide 4 - Quiz

Als je hout verbrandt wordt?
A
Warmte omgezet in chemische energie
B
Elektrische energie omgezet in warmte
C
Warmte omgezet in licht
D
Chemische energie omgezet in warmte

Slide 5 - Quiz

Elektrische warmtebron
Chemische warmtebron
Broodrooster
Houtkachel
Gasbrander
Föhn
Tosti-ijzer
CV-ketel

Slide 6 - Drag question

aardolie, steenkool en aardgas zijn energiebronnen met:
A
Chemische energie
B
Zonne-energie
C
Bewegings energie
D
Duurzame energie

Slide 7 - Quiz


A
Chemische energie
B
Elektrische energie

Slide 8 - Quiz

Welke energie omzetting vind hier plaats?

A
Chemische energie naar stralingsenergie
B
Chemische energie naar warmte
C
Chemische naar bewegingsenergie
D
Elektrische energie naar warmte

Slide 9 - Quiz

Wat heb je NIET nodig voor verbranding?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Ontbrandings-temperatuur
D
Brandstof

Slide 10 - Quiz

Een CV - ketel is een ketel voor... ?
A
de centrale verwarming
B
de gasvoorziening
C
de watervoorziening
D
de elektriciteits-voorziening

Slide 11 - Quiz

De radiator geeft warmte af door...
A
Straling
B
Stroming
C
Straling en stroming
D
Straling, stroming en geleiding

Slide 12 - Quiz

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
Te veel
B
Te weinig
C
Geen
D
Geen idee

Slide 13 - Quiz

Wat is volledige verbranding
Een verbranding met ........
zuurstof
A
genoeg
B
te weinig
C
geen
D
speciale

Slide 14 - Quiz

Bij volledige verbranding ontstaat:
A
Zuurstof en brandstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide en waterdamp
D
Vuur en rook

Slide 15 - Quiz

Welke vlam laat een volledige verbranding zien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat is een gevaar bij onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Koolstofmonoxide
C
Stikstofdioxide
D
Stikstofmonoxide

Slide 17 - Quiz

Wat is GEEN vorm van warmtetransport
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming

Slide 18 - Quiz

In een fluitketel gaat de warmte door het water van onder naar boven.
Dit gebeurt door...
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 19 - Quiz

In een koekenpan gaat de warmte van de buitenkant naar de binnenkant.
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 20 - Quiz

Je zit bij een kampvuur. Welke vorm van warmtetransport houdt je dan lekker warm?
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 21 - Quiz

Warmte kan gemakkelijk door metalen heen.
Van welk soort warmtetransport is dit een voorbeeld?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 22 - Quiz

Hoe houdt deze beker thee warm?
A
Houdt straling tegen
B
Houdt lucht tegen
C
Houdt geleiding tegen
D
Geen van bovengenoemde

Slide 23 - Quiz

De zon brengt warmte naar de aarde door..?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 24 - Quiz

Je verwarmt soep. In de pan staat een stalen lepel. De lepel wordt ook warm. Dit komt door de.?
A
Stroming
B
Isolatie
C
Geleiding
D
Straling

Slide 25 - Quiz

In welke fase kan warmtetransport door stroming het gemakkelijkst plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 26 - Quiz

In welke fase kan warmtetransport door geleiding het gemakkelijkst plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 27 - Quiz

Andere naam voor warmtestraling is?
A
UV-straling
B
Rode-straling
C
Groene straling
D
Infrarode-straling

Slide 28 - Quiz