This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Present continuous
Bridging the gap paragraaf 3
Slide 1 - Slide
Present continuous
De present continuous is de tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze werkwoordstijd om aan te geven dat: - iets nu aan de gang is. - iemand iets nu aan het doen is.
Deze werkwoordstijd is anders dan de present simple uit leerjaar 1.
Slide 2 - Slide
Present continuous
Hoe vorm je de present continuous?
- begin met een vorm van to be: am / are / is.
- het tweede werkwoord krijgt + ing
Soms wijzigt het werkwoord als je +ing toevoegt.
Slide 3 - Slide
+ ing
Soms wijzigt het werkwoord als je + ing toevoegt:
- eindigt het werkwoord op een -e ? zoals create / bake? Dan haal je de -e weg en zet je +ing hiervoor in de plaats.
creating / baking
Slide 4 - Slide
+ ing
Heeft het werkwoord één lettergreep, een korte klinker en eindigt het op een medeklinker?
Dan verdubbel je de medeklinker als je er +ing achter zet.
chat > chatting.
Slide 5 - Slide
Verklikwoorden
Om erachter te komen of je de present continuous moet gebruiken, kun je kijken of je verklikwoorden ziet staan.
now, right now, at the moment.
nu, nu, op het moment.
Deze woorden geven aan dat iets nu gebeurt.
Slide 6 - Slide
Vul in: I ____(to read) a book now.
Slide 7 - Open question
She ____(to listen) to the teacher.
Slide 8 - Open question
Oefenen
Deze uitleg heb je nodig voor exercise 4 van paragraaf 3 bridging the gap.