What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
werkwoorden
Werkwoorden
Hoe zit dat in het Duits?
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden
Hoe zit dat in het Duits?
Slide 1 - Slide
Ich ______ in Tilburg.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 2 - Quiz
Wo ________ du?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 3 - Quiz
Maar hoe zit dat dan precies?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Na het kijken van het filmpje weten we dat er vaste uitgangen zijn voor iedere persoon:
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
stam
+ e
stam
+ st
stam
+ t
stam
+ en
stam
+ t
stam
+ en
Slide 6 - Slide
Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
stam
+ e
stam
+ st
stam
+ t
stam
+ en
stam
+ t
stam
+ en
Slide 7 - Slide
Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
stam
+ e
stam
+ st
stam
+ t
stam
+ en
stam
+ t
stam
+ en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:
E-ST-T-EN-T-EN
FE-
E-ST-T-EN-T-EN
Slide 8 - Slide
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t
Slide 9 - Drag question
wonen = wohnen
ik woon = ich _________
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst
Slide 10 - Quiz
zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen
Slide 11 - Quiz
schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe
Slide 12 - Quiz
spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.
Slide 13 - Open question
houden van = lieben
Ich __________ dich!
Slide 14 - Open question
maken = machen
Wir __________ gern Musik!
Slide 15 - Open question
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreiben
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben
Slide 16 - Drag question
Welk woord kun je als ezelsbruggetje gebruiken?
Slide 17 - Open question
Hoe ver ben je?
A
Ik snap het!
B
Ik begrijp het wel, maar vind het nog een beetje lastig.
C
Ik vind het nog heel erg moeilijk.
D
Ik snap hier helemaal niets van!
Slide 18 - Quiz