Examentraining: tekstbronnen

EXAMENTRAINING
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Examentraining geschiedenis Geschiedenis in de praktijk brengen: tekstbronnen

Instructions

Lees de informatie goed en maak de oefenvragen.

Items in this lesson

EXAMENTRAINING

Slide 1 - Slide

Examenstof
Deze examentrainer past bij Domein A: Historisch besef. In de lessen noemen wij dat historisch denken.

Slide 2 - Slide

Examenstof
De onderdelen in deze les zijn: 
  • voor een vraag bruikbaar bronnenmateriaal verwerven en gegevens eruit selecteren;
  • het onderscheid tussen feiten en meningen;
  • tijd- en plaatsgebondenheid van interpretaties en oordelen afkomstig van personen uit het verleden en afkomstig van hedendaagse personen, onder wie hij zelf;
  • de rol van waardepatronen in heden en verleden;
  • het ondersteunen van uitspraken met behulp van argumenten.

Deze onderdelen heb je allemaal nodig bij het werken met tekstbronnen.

Slide 3 - Slide

TEKSTBRONNEN

Slide 4 - Slide

Welke functie hebben tekstbronnen?
Tekstbronnen geven ons informatie over het verleden. Op je examen kom je ook ongeschreven bronnen tegen, daarover is een aparte examentraining. 
Geschreven bronnen delen we in 2 hoofdgroepen in:
  • Bedoeld voor publicatie ⇒ deze bronnen zijn openbaar en hebben meestal het doel het publiek te informeren.
  • Niet bedoeld voor publicatie ⇒ deze bronnen waren niet voor het grote publiek bedoeld. Ze kunnen of persoonlijk zijn (dagboek, brieven, etc.) of van instanties zoals de overheid (geheime documenten).

Slide 5 - Slide

Inzicht 1 tekstbronnen
Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden (teksten, afbeeldingen, gebouwen, verhalen, muziek, materiële objecten, sporen in een landschap, enzovoort).  Teksten worden het meest gebruikt, omdat ze meer informatie bevatten en vaak goed is vast te stellen waar, wanneer en door wie ze zijn gemaakt.

Slide 6 - Slide

Inzicht 2 tekstbronnen
Geschreven bronnen kunnen:
  1. Bewust gemaakt zijn: ze waren bedoeld om gelezen te worden door tijdgenoten of door mensen later. Denk aan informatie van de overheid, memoires en autobiografieën.
  2. Onbewust gemaakt zijn: ze waren niet bedoeld om te lezen. Denk aan persoonlijke correspondentie en geheime documenten.

Slide 7 - Slide

Inzicht 3 tekstbronnen
Is een tekst geschreven door iemand uit die tijd of later? Door iemand met een bepaald belang en/of doel? Besef goed dat elke tekst vanuit een perspectief is geschreven. De situatie, overtuigingen en waarden van een persoon/groep/instantie zorgen voor een bepaald standpunt vanuit waar een bron is geschreven: standplaatsgebondenheid.

Slide 8 - Slide

Inzicht 4 tekstbronnen
Niet elke bron heeft even veel waarde. Mensen zijn bijvoorbeeld doorgaans eerlijker in een dagboek dan in een autobiografie. Er bestaat altijd de kans dat een schrijver bewust bepaalde dingen weglaat of mooier maakt dan het werkelijk was. 

Slide 9 - Slide

Praktische tips
Omgaan met geschreven bronnen
  1. Als er bij een vraag staat: gebruik de bron moet in het antwoord de bron ook echt worden
    gebruikt. Doe je dit niet, dan kost het je punten.
  2. Doe dit door een tekstfragment uit de bron te citeren. Je mag hierbij de eerste twee
    woorden van een zin opschrijven en de twee laatste woorden van een zin en plaats het
    geheel tussen aanhalingstekens (‘De held….in Frankrijk’). Dit scheelt kostbare tijd! Ben je
    onzeker over je antwoord? ⇒ citeer dan een groter tekstfragment uit de bron. 
  3. Laat altijd in je antwoord zien dat je de bron gebruikt. In je antwoord moet dus ergens
    staan: Ik kan in de bron lezen dat.... / In de bron wordt gezegd dat…. 
  4. Geef nooit alleen citaat als antwoord! Je moet altijd uitleggen waarom je een bepaald citaat of tekstfragment gebruikt.

Slide 10 - Slide

Praktische tips
Op het examen:
  1. Lees altijd eerst de bron, pas daarna de vraag.
  2. Onderstreep belangrijke zaken zoals: jaartallen, namen, plaats, etc.
  3. Associeer: herken je een bepaald begrip, gebeurtenis of een kenmerkend aspect? Schrijf dat er direct bij!

Slide 11 - Slide

Oefenen
Op de volgende dia's staan oefenvragen bij het onderwerp tekstbronnen.

Klik op de bron om te vergroten.

Gebruik eventueel je stappenplan voor het beantwoorden van vragen.

Slide 12 - Slide


bron 1
VRAAG 1
Gebruik bron 1 
Leg met twee tekstelementen uit in welke opzichten Erasmus het in het fragment van Lof der Zotheid eens was met Luther.

Slide 13 - Open question


bron 2
VRAAG 2
Gebruik bron 2
In 1709 wordt het in 1679 geschreven boek over staatkunde van bisschop Jacques-Bénigne Bossuet gepubliceerd.
– Leg met behulp van een tekstelement uit bij welk idee van het absolutisme de bron aansluit en
– Leg uit dat Bossuet welwillend staat tegenover de ideeën van John Locke.


Slide 14 - Open question


bron 3
VRAAG 3
Gebruik bron 3
Deze tekst is het begin van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. 
– Noem de naam van dit historische document en
– Leg met een tekstelement uit waarom deze tekst sterk is beïnvloed door het gedachtegoed van Calvijn.



Slide 15 - Open question


bron 4
VRAAG 4
Gebruik bron 4
De Duitse uitbreiding van de Vloot was een zorg voor de Britten. 
– Noem de indirecte oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog die in deze bron te herkennen is en
– Leg uit waarom de bron het idee van de Vlootwet als noodzaak voor Weltpolitiek weerlegt en
– Verbind deze bron aan een kenmerkend aspect uit deze periode, licht je antwoord toe.




Slide 16 - Open question


bron 5
VRAAG 5
Gebruik bron 5
In deze bron is een duidelijk perspectief te herkennen.
– Leg met behulp van een tekstelement de standplaatsgebondenheid van Voltaire uit.




Slide 17 - Open question

Evaluatie: wat ging goed? Wat kan beter? Welke hulp heb jij nodig?

Slide 18 - Open question

Meer oefenen?
  • Maak oude examens via eindexamensite.nl of examenblad.nl
  • Gebruik de 'historisch denken'-vragen uit Memo online
  • Maak 1 van de vele oefeningen die in de loop van het schooljaar op Magister zijn gezet of mail/vraag je docent.

Slide 19 - Slide