What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
HV2A Duits FH les
Liebe Leute, das Programm für heute
Lernziele
Kapitel 7 Grammatik
Grammatik üben
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Liebe Leute, das Programm für heute
Lernziele
Kapitel 7 Grammatik
Grammatik üben
Slide 1 - Slide
LERNZIELE
Ik ken de Duitse persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval nog
Ik weet de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval
Ik weet de voorzetsels 4e naamval
Ik kan de grammatica hst. 7 (met spieken) al toepassen
Slide 2 - Slide
Persoonlijk vnw 1e naamval:
weet je het nog?
ENKELVOUD MEERVOUD
ik = wij =
jij = jullie =
hij = zij =
zij = u =
het =
Slide 3 - Slide
Wat klopt er niet?
Ga je met ik mee zwemmen?
Hij is zonder wij weggegaan.
Ik heb een cadeautje voor jij.
Slide 4 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Enkelvoud: Meervoud:
1e nv
4e nv
ik
ich
mij
mich
jij
du
jou
dich
hij
er
hem
ihn
zij
sie
haar
sie
het
es
het
es
1e nv
4e nv
wij
wir
ons
uns
jullie
ihr
jullie
euch
zij
sie
hen
sie
u
Sie
u
Sie
wie
wer
wie
wen
Slide 5 - Slide
Voorzetsels 4e naamval
bis = tot
durch = door
für = voor
gegen = tegen
ohne = zonder
um = om
Slide 6 - Slide
Voorzetsels 4e naamval + pers.vnw
durch
door
Durch dich
bin ich zu spät. (door jou)
für
voor
Für mich
eine Cola bitte. (voor mij)
ohne
zonder
Ohne dich
kann ich nicht leben. (zonder jou)
um
om
Um uns
brauchst du nicht zu bleiben. (om ons)
gegen
tegen
Hat er
gegen euch
gesagt, dass ihr zu spät wart?(tegen jullie)
Slide 7 - Slide
Voorzetsels 4e
bis tot
durch door
für voor
gegen tegen
ohne zonder
um om
Pers.vnw. 4e naamval
mich mij
dich jou
ihn hem
sie haar
es het
uns ons
euch jullie
sie hen
Sie u
wen wie
was wat
Slide 8 - Slide
ik
jullie
zij
het
wij
hij
ich
ihr
sie
es
wir
er
Slide 9 - Drag question
Vertaal naar het Duits:
ik
Slide 10 - Open question
Vertaal naar het Duits:
hij
Slide 11 - Open question
Vertaal naar het Duits:
wij
Slide 12 - Open question
Vertaal naar het Duits:
jullie (1e naamval)
Slide 13 - Open question
Vertaal naar het Duits:
het (1e naamval)
Slide 14 - Open question
Vertaal naar het Nederlands:
gegen
Slide 15 - Open question
Vertaal naar het Nederlands:
um
Slide 16 - Open question
Vertaal naar het Nederlands:
ohne
Slide 17 - Open question
Vertaal naar het Duits
door
Slide 18 - Open question
Vertaal naar het Duits
zonder
Slide 19 - Open question
Vertaal naar het Duits
om
Slide 20 - Open question
Vertaal naar het Duits
door hem
Slide 21 - Open question
Vertaal naar het Duits
om haar
Slide 22 - Open question
Vertaal naar het Duits
tegen hem
Slide 23 - Open question
Vertaal naar het Duits
zonder jullie
Slide 24 - Open question
Ik ken de Duitse persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval nog
0
10
Slide 25 - Poll
Ik weet de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval in het Duits
0
10
Slide 26 - Poll
Ik weet de voorzetsels 4e naamval
0
10
Slide 27 - Poll
Ik kan de grammatica hst. 7
(met spieken) al toepassen
0
10
Slide 28 - Poll
Auf Wiedersehen!
Slide 29 - Slide