What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Unit 3 New York (lesson 10 Monday 14.03.2022):
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
3.5: Learning goals
:
Je kunt een kaart met een wens of groet schrijven
Grammar
Altijd, vaak of nooit: present simple (ontkenningen en vragen)
Words
Special days
Slide 3 - Slide
Today's program:
Learn about and how to use the present simple
Practice using the present simple
Make exercise: 4, 5, 6 & 7
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
Hoe maak je de Present Simple?
Slide 6 - Slide
De present simple heet in het Nederlands de ....
A
Verleden tijd
B
Voltooide tijd
C
Tegenwoordige tijd
D
Toekomende tijd
Slide 7 - Quiz
The present simple...
Gebruik je in het Engels als iets
vaak
,
altijd
of
nooit
gebeurt.
Slide 8 - Slide
En dit zijn de regels:
Bij
I
,
you
,
we
en
they
gebruik je gewoon het hele werkwoord.
Bijv.: I live in New York. They go to school.
Bij
he
,
she
en
it
gebruik je het hele ww
PLUS EEN -S!
Bijv.: He live
s
in New York. Tom goe
s
to school.
We noemen dit de SHIT-rule.
Slide 9 - Slide
Let op:
Als je een woord
kunt vervangen door
he
/
she
/
it
dan zet je ook een
-s
achter het werkwoord.
Bijv.:
My dog
never drink
s
water. Want: my dog =
it.
->
It never drinks water.
Slide 10 - Slide
So remember:
I
,
you
,
we
,
they
=
het hele ww.
Bijv.:
I live.
He
,
she
,
it
= hele ww
+ s.
Bijv
:
S
he
live
S
.
En: soms is he/she/it undercover! (dog = it)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Let's practice:
Slide 13 - Slide
The man ..........(see) an accident
A
see
B
sees
Slide 14 - Quiz
Peter and Susan .......(go) to school by bike
A
goes
B
go
Slide 15 - Quiz
My grandfather ........(feel) ill today
A
feel
B
feels
Slide 16 - Quiz
I ........(be) at school on weekdays
A
are
B
is
C
am
Slide 17 - Quiz
Ontkennende zinnen (-):
Ontkenningen
in de '
Present Simple
' maak je door
don't / doesn't
+
hele werkwoord
Bij She, he, it =
doesn't
Bij I, you, we, you, they =
don't
- Bijv. Miss Terpstra
doesn't
like
spiders.
Slide 18 - Slide
Vragende zinnen (?):
Vragen in de 'Present Simple' maak je met
do/does
+
het onderwerp
+
hele werkwoord
Bij he/she/it =
does
Bij I/you/we/you/ they =
do
? Bijv.
Does
Miss Terpstra
like
spiders?
Slide 19 - Slide
Kies het juiste werkwoord:
I ... the dog
A
walk
B
walks
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
you ... the dog
A
walk
B
walks
Slide 21 - Quiz
Do I .... the dog?
A
walks
B
walk
Slide 22 - Quiz
I don't .... the dog.
A
walks
B
walk
Slide 23 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
He ... the dog
A
walk
B
walks
Slide 24 - Quiz
Does he .... the dog???
A
walks
B
walk
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
Do I ... the dog?
A
walk
B
walks
Slide 26 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
It ... the dog
A
walk
B
walks
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
They ... the dog
A
walk
B
walks
Slide 28 - Quiz
And now what?!
Maken: 4, 5, 6 & 7
Finished?
Ga verder met je weektaak voor Engels
Slide 29 - Slide