Oefenen H1 Aardrijkskunde

Aardrijkskunde
Oefenen H1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Aardrijkskunde
Oefenen H1

Slide 1 - Slide

Onderdelen uit hoofdstuk 1:
Natuurlandschap, ingericht landschap
Absolute en relatieve afstand
Soorten kaarten
Inzoomen en uitzoomen
Lengtegraden en breedtegraden
Schaal en schaalniveaus

Slide 2 - Slide

Wat moet je kennen over 1.4 plaatsbepaling?
breedtegraden = parallellen
lengtegraden = meridianen
belangrijkste breedtegraad = evenaar = 0 graden
belangrijkste lengtegraad = nulmeridiaan (Greenwich) = 0 graden/ 180 graden
Noorderbreedte - Zuiderbreedte
Westerlengte - Oosterlengte
Noordpool en Zuidpool = 90 graden

Slide 3 - Slide

Heb je daar een plaatje van?
Ja!
zie volgende dia....

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

quizvragen!

Slide 7 - Slide

Uit Hfst. 1:
Wat is een natuurlandschap?
A
Landschap. Waar de mens niks aan gedaan heeft
B
Landschap waar de mens natuur heeft gemaakt.
C
Landschap waar de dieren leven
D
Landschap op een schilderij

Slide 8 - Quiz

Wat zijn inrichtingselementen?
A
Meubels in je huis
B
Huizen, wegen, leidingen, bruggen enz.
C
Oceanen, rivieren, bergen, woestijnen
D
Kaarten, legenda, atlas enz.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de bevolkingsdichtheid van een land?

Slide 10 - Open question

In Australië vind je vooral:
A
Ingerichte landschappen
B
Natuurlandschappen

Slide 11 - Quiz

In Australië is de bevolkingsspreiding:
A
Gelijk
B
Ongelijk
C
Gemiddeld
D
Minder dan 10 per km2

Slide 12 - Quiz

Welk deel van Australië is dichtbevolkt?
A
Het binnenland
B
Het westen
C
Het oosten
D
Het noorden

Slide 13 - Quiz

Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Hoeveel fruit erin past
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent

Slide 14 - Quiz

Reken uit:
Schaal = 1 : 150.000
Hoeveel kilometer is dat?

Slide 15 - Open question

Er zijn verschillende schaalniveaus. Wat is de juiste volgorde van kleine naar grote schaal?
A
Regionaal - lokaal - Nationaal - mondiaal - internationaal
B
Lokaal - nationaal - internationaal
C
Regionaal - nationaal - internationaal - mondiaal
D
Lokaal, regionaal, nationaal, internationaal, mondiaal

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve afstand?
A
Er is geen verschil
B
Absoluut is afstand in tijd, relatief is afstand hemelsbreed
C
Absoluut is hemelsbreed, relatief is afstand in tijd
D
Absoluut is in kilometers, relatief is in procenten

Slide 17 - Quiz

Welke afstand kan veranderen, absoluut of relatief?

Slide 18 - Open question

Nederland ligt op het
A
zuidelijk halfrond
B
noordelijk halfrond
C
oostelijk halfrond
D
westelijk halfrond

Slide 19 - Quiz

Nederland ligt op
A
noorderlengte
B
westerlengte
C
zuiderlengte
D
oosterlengte

Slide 20 - Quiz

dichtbij de evenaar ben je op
A
zuiderbreedte
B
hoge breedte
C
lage breedte
D
geen breedte

Slide 21 - Quiz

op de zuidpool ben je op
A
hoge breedte
B
geen breedte
C
westerlengte
D
lage breedte

Slide 22 - Quiz

waar ligt plaats x
A
NB en OL
B
NB en WL
C
ZB en WL
D
ZB en OL

Slide 23 - Quiz

Extra uitleg in de filmpjes hierna
1e filmpje over absolute en relatieve afstand
2e filmpje over de plaatsbepaling op aarde 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video