Microscopie uienrok - Wld

Microscopie: Uienrok
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Microscopie: Uienrok

Slide 1 - Slide

Neem eerst de hele les door
Ja, eerst alles lezen en bekijken! 
Je weet WAT en HOE je het moet doen.

Het kost je 10 minuten maar daarna werk je goed en snel.
Niet alles gelezen, fouten gemaakt, niet alles gedaan.
Geen paraaf van de docent!

Pfff, weer opnieuw beginnen of corrigeren.
Opdracht helemaal en goed doorgelezen. Alles gedaan en op de juiste manier! Goede beoordeling van de docent: Compliment!
Iedereen moet de opdracht met een voldoende afsluiten.
Wie ben jij? 

Slide 2 - Slide

Ui
Een ui bestaat uit rokken. Dit zijn sterk verkorte en verdikte 
witte bladeren. Er zitten geen bladgroenkorrels in. 
Wel bevatten de rokken veel reservevoedsel. Dit reservevoedsel is zetmeel. 

Aan de buitenkant van een rok zit aan beide kanten een dun velletje. Dat velletje wordt de opperhuid genoemd. De opperhuid bestaat uit cellen die er ongeveer hetzelfde uitzien en ook dezelfde taak hebben. Men noemt zo'n groep cellen een weefsel.
De cellen van de opperhuid hebben tot taak de bescherming van de andere cellen van de rok. Zo'n weefsel noemt men dekweefsel. Het dekweefsel van planten wordt dus opperhuid genoemd. De opperhuid bestaat meestal uit één cellaag.

Slide 3 - Slide

Wat is de functie van een microscoop?

Slide 4 - Open question

Lesdoelen
De onderdelen van een microscoop kennen.
Weten hoe een microscoop werkt - Toepassen
Weten hoe je preparaat maakt - Toepassen
De tekenregels kennen - Toepassen
Schematische tekening maken
Vergroten theoretische kennis

Slide 5 - Slide

Is deze pagina handig om de onderdelen te leren?

Waarom wel?

Waarom niet?
Je hebt de onderdelen van de microskoop geleerd.

Hoe is jou dat gelukt?
Er is een onderdeel niet benoemd. 
Met dat onderdeel kun je meer/minder licht op je preparaat laten schijnen.

Bekijk de afbeelding. 
Met welk knopje kun je dat? 

Slide 6 - Slide

Revolver
1
Objectief
2
Klemmen
3
Kruistafel
4
Diafragma
5
Lampje
6
Oculair
7
Tubus
8
Statief
9
Grote stelschroef

10
Kleine stelschroef

11
Voet

12
Kruistafel stelknoppen

13
Je gaat de onderdelen van de microscoop leren.
1. Je denkt hoe het onderdeel heet in je hoofd en je controleert

Door te schrijven en iets hardop te zeggen
 onthoud je sneller en langer wat je moet leren! 



Onthoud jij beter... 
- als je iets tekent?
- met post-it blaadjes?
- door overhoren?
- door het te zingen?



Je leert zo sneller en beter, 
het levert je vrije tijd op!
2. Je zegt hardop hoe het onderdeel heet en je controleert
3. Je maakt een lijstje met de nummers 1 t/m 12 en je schrijft de onderdelen op. Je kijkt het na. De onderdelen die je niet wist of fout had, ga je herhalen
4.Idem nr. 3. Je herhaalt elke dag even alle onderdelen. De lastige onderdelen herhaal je vaker.

Slide 7 - Slide

Revolver
1
Objectief
2
Klemmen
3
Kruistafel
4
Diafragma
5
Lampje
6
Oculair
7
Tubus
8
Statief
9
Grote stelschroef

10
Kleine stelschroef

11
Voet

12
Kruistafel stelknoppen

13
Overhoor jezelf

Slide 8 - Slide

Ken je de functies 
van de onderdelen 
van de microscoop?

Slide 9 - Slide

Revolver: Hiermee kun je een objectief kiezen en het 'dopje ervoor draaien'.
1
Objectief: Je kunt een lens kiezen waardoor je 40, 100 of 400 x vergroot.
Je kunt ook 'het dopje ervoor draaien'.
2
Klemmen: Hiertussen leg je het voorwerpglas (objectglas) met daarop het kleine dunne dekglaasje.
3
Kruistafel: Hierop leg je het objectglas met het preparaat.
Let op: Het preparaat maak je NIET op de kruistafel maar op je eigen tafel
4
Diafragma: Hiermee regel je de hoeveelheid licht
5
Lampje: Hiermee bepaal je de hoeveelheid licht
6
Oculair: Vergroot 10 x
7
Tubus: Buis met daarin het oculair
8
Statief: Hiermee pak je de microscoop vast
9
Grote stelschroef: Hiermee stel je scherp met een vergroting van 40 en/of 100x

10
Kleine stelschroef: Hiermee stel je scherp met met een vergroting van 400 x

11
Voet: Ondersteun de microscoop hier als je hem draagt

12
Kruistafel stelknoppen: Hiermee verplaats je het preparaat naar voor - achter en links - rechts. 

13
Functies:

Overhoor jezelf

Slide 10 - Slide

Materiaal en het preparaat



  • voorwerpglas/objectglas
  • dekglaasje
  • object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
Soms gebruik je ook nog een druppel water of jodium
Het preparaat bestaat uit:

Slide 11 - Slide

Lees dit door, bekijk de filmpjes. 
Maak daarna het preparaat van de uienrok
Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 
  • 1 druppel jodium op het objectglas
       
  • dun vliesje van de ui losmaken

  • het object (het vliesje) in de druppel leggen (niet dubbel!)
  • dekglaasje er op (zorg dat er geen luchtbellen ontstaan)
  • evt. teveel aan vocht weg halen (deppen met een doekje




    Let op: dit doen ze in het filmpje niet, wij doen dat wel! Door de kleuring zijn de onderdelen beter zichtbaar. Doe een witte jas aan!

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Video

    Slide 14 - Video

    Leg het preparaat tussen de preparaatklemmen op de tafel van de microscoop. 
    Schuif het naar achter.
    Je legt het preparaat NIET onder de klemmen!
    Je maakt eerst je preparaat. Als het klaar is, leg je het op de tafel van de microscoop.

    Slide 15 - Slide

    Zorg dat je preparaat recht boven 
    de opening in de tafel komt te liggen.
    Het licht schijnt door je preparaat.

    Slide 16 - Slide

        

    40  x
    Met de grote         stelschroef scherpstellen



    Cel die je scherp wilt zien: bij de punt van de aanwijs-naald



    100 x
    Met de grote stelschroef scherpstellen
         
      Cel die je scherp wilt zien: bij de punt van de aanwijs-naald


    400 x 
    Met de kleine stelschroef   scherpstellen.


    Scherp?
    maak
    de tekening
           
    Benoem
    de onderdele
    zie volgende
    slide


    vergroten en scherpstellen

    Slide 17 - Slide



    • teken de gekozen cel groot (ongeveer 7 cm: vorm in verhouding)
    • teken strakke lijnen (niet schetsen)
    • teken wat je ziet (gum zo weinig mogelijk)
    • vul het bijschrift in
    • gebruik een hb-potlood, druk niet te hard / niet te zacht/ niet te dik
    • teken met gesloten lijnen
    • niet inkleuren wat je getekend hebt
                        Maak een schematische tekening van 1 cel

     Werk met het 'microscopie - papier' 
    Teken naast de gekozen cel alleen een deel van de randen 
    van de aangrenzende cellen 
    Benoem de onderdelen. Trek horizontale lijnen opzij met een lineaal 
    Benoem: Celwand, de kern, celplasma en de vacuole  (soms zie je ook nog kernlichaampjes).
    De lijnen lopen parallel - De benoemde onderdelen staan precies onder elkaar

    Slide 18 - Slide

    Opruimen - inleveren - opdrachten maken
    1. Dopje ervoor (draai aan de revolver)
    2. Tafel naar beneden (draai aan de grote stelschroef)
    3. Preparaat verwijderen 
    4. Tafel van de microscoop 'in het midden'
    5. Lampje uit
    6. Dekglaasje weggooien
    7. Objectglas en andere materialen inleveren
    8. Microscoop opruimen 
           Draag de microscoop midden voor je lichaam, vasthouden aan de voet en het statief 

      9. Werkplek is schoon
    10. Gemaakte werk inleveren bij de docent of in je schrift plakken

    Slide 19 - Slide

    fotosynthese en verbranding
    Fotosynthese is het proces waarmee een plant voedsel (glucose) en zuurstof maakt. Een plant is het enige levende organisme dat zelf zijn voedsel kan maken. Dat gebeurt in de groene onderdelen van een plant (m.b.v. de bladgroenkorrels).

    Schrijf over en vul de antwoorden in op het biologie papier. Gebruik de afbeelding van de uienplant.

    1. In de cel van het preparaat van de ui zijn 
        Ja  /   Nee  bladgroenkorrels te zien. 
    2. Er vindt  WEL  /  Niet fotosynthese plaats in de 
        cellen van de uienplant. Dat komt doordat .. (leg uit)
    3. 

    fotosynthese
    groene delen van een plant
    verbranding o.a. in alle
    lichaamscellen mens - dier

    Slide 20 - Slide

    Bij welk nummer wordt
    de celkern aangegeven?1
    A
    1
    B
    2
    C
    3
    D
    4

    Slide 21 - Quiz

    Bij welk nummer wordt
    de vacuole aangegeven?1
    A
    1
    B
    2
    C
    3
    D
    4

    Slide 22 - Quiz

    Bij welk nummer wordt
    de celwand aangegeven?1
    A
    1
    B
    2
    C
    3
    D
    4

    Slide 23 - Quiz

    Bij welk nummer wordt
    het cytoplasma aangegeven?1
    A
    1
    B
    2
    C
    3
    D
    4

    Slide 24 - Quiz

    Uienbol
    In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. Fotosynthese gebeurt alleen onder invloed van licht. Omdat een uienbol zich onder de grond bevindt waar geen zonlicht komt, bevat een cel van een uienbol geen bladgroenkorrels.

    In de groene delen van de uienbol (de groene bladeren die zich boven de grond bevinden) vindt wel fotosynthese plaats.

    Slide 25 - Slide

    Celonderdelen van een plant
    De celwand geeft stevigheid aan een plant.
    Cytoplasma is een vloeistof waarin zich organellen bevinden.
    Een celmembraan (dun vliesje) zit om het cytoplasma heen. 
    In bladgroenkorrels (groene bolletjes) vindt fotosynthese plaats.
    In zetmeelkorrels kan een plant zetmeel opslaan.
    De celkern stuurt processen aan die in de cel / plant plaatsvinden

    De vacuole bevat vocht, de vacuole 'duwt' andere onderdelen van een cel opzij. 
    Daardoor wordt het geheel een nog steviger geheel. De vacuole bevat ook voedingsstoffen.

    Sommige planten bevatten kleurstofkorrels, die geven de plant een kleur (wortel).

    plastiden
    bladgroenkorrels, zetmeelkorrels  en kleurstofkorrels zijn 'plastiden'.
    Dit hoef je niet te leren.

    Slide 26 - Slide