HABEN & SEIN & WERDEN

Grammatik: haben & sein & werden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatik: haben & sein & werden

Slide 1 - Slide

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 2 - Drag question

'haben' en 'sein'
Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig.
Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Was (heb je) darauf geantwortet?
A
hast du
B
hat er
C
habe ich
D
hat sie

Slide 6 - Quiz

het werkwoord 'werden'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 7 - Drag question

werden
Ihr ....... das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde

Slide 8 - Quiz

welke 2 betekenissen heeft werden?

Slide 9 - Open question

werden
Du ........... morgen 10 oder?
A
werde
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 10 - Quiz

Weil er immer gesund isst, ist Tom sehr groß ................... (werden)

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Link

Ik ken nu alle persoonlijke voornaamwoorden
A
Ja
B
Nein

Slide 13 - Quiz

Ik ken nu de vormen van "haben en sein"
A
Ja
B
Nein

Slide 14 - Quiz

Ik ken de vormen van "werden"
A
ja
B
nein

Slide 15 - Quiz