3M, chapter 1, grammar 2: Tag questions

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

WELCOME 

3 Mavo

Last week:

- Lesson up over de present tenses

- extra uitleg present simple and present continuous

- opdrachten hiermee gemaakt. 

This week's goals:

- I understand grammar 2: Tag questions

- I can use tag questions in a sentence

Tag questions 

 Tag questions zijn de korte vragen die je regelmatig terugziet aan het einde van een Engelse zin. Je zou ze kunnen vertalen met "toch?" of "hè?".

Question tags
Waarom gebruiken de Engelsen een Tag Question?

1. Daarmee stel je een vraag.
2. Om de vraag nogmaals kort te herhalen.
3. Om bevestiging te vragen.

Question Tags repeat

Tag question

Na een bevestigende zin ( + ),

komt een ontkennende ( - ) en andersom.

You're at school, aren't you?

He can't hear me, can he?

Hi there, it's Sharon, isn't it?

Tag Question

je mag onderstaande woordjes herhalen in de tag question:

* vormen van "to be" (am, are, is, was, were). 

Let op: I am happy, aren't I?

* hulpwerkwoorden (can, could, should, would, will, may, might).

* have / has 

In alle andere gevallen: 

gebruik een vorm van "to do" in de question tag.

t.t: do/does

v.t: did 

He loves school, doesn't he?

My dad hated dogs, didn't he?

Tag question is een aangeplakte vraag.

- als de hoofdzin - is, is de tag question + en andersom.

- je gebruikt het onderwerp en werkwoord.

Stappenplan:

1) wat is het 1e werkwoord in de vraag.

2) mag je dit werkwoord herhalen? (to be, to have, hww)

3) Ja, dan doe je dat.

4) nee? kies do/does of did.

5) wie doet er wat in de zin? Wat is het onderwerp?

6) herhaal dit in de tag question.

Stappenplan:

1) wat is het 1e werkwoord in de vraag.

2) mag je dit werkwoord herhalen? (to be, to have, hww)

3) Ja, dan doe je dat.

4) nee? kies do/does of did.

5) wie doet er wat in de zin? Wat is het onderwerp?

6) herhaal dit in de tag question.

Nick broke a window last night, ________

1) broke

2) to be, to have, hww?

3) -

4) nee => do/does of did. 

5) Nick => he

6) hoe wordt nu de tag question?

Nick broke a window, __________
(kleine letter en ?)

He isn't a strict teacher, ______________

1. is he?
2. isn't he?
3. he is?
4. doesn't he?

You have seen this film before, 

I am walking to school, 

My parents love to go on holiday, 

I told her that I loved her, 

don't they?

haven't you?

aren't I?

didn't I?

These women aren't independent, ...?
(let op: "deze vrouwen" meervoud!)

1. are they
2. aren't they
3. are she
4. aren't she

She won't be there, ____?

1. will she?
2. does she?
3. isn't she?
4. won't she?

You have never been in Paris,_____?

1. haven't you
2. do you?
3. didn't you?
4. have you?

There were a lot of people, ...?

1. there were?
2. weren't they?
3. were there?
4. weren't there?

This week's goals:

- I understand grammar 2: tag questions.

- I can use tag questions in a sentence. 

Planner 3Mavo:

- grammar 2: Tag questions

Do: exercise 28 a + b, 35a, 36, 37, 40, 46a

Meer oefening met de tag question nodig?

+ Online oefenen (aan de linkerkant in de online methode). 

Grammar 2A en 2B