2BKM, chapter 1, grammar 2A: vragen maken

WELCOME 
2BKM
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WELCOME 
2BKM

Slide 1 - Slide

This week's goals:
- I know how to use the past simple (verleden tijd)
- I know how to make questions in the past simple.

Slide 2 - Slide

Remember: the past simple
verleden tijd
regelmatige werkwoorden: ww + ed
onregelmatige werkwoorden: bedenken zelf iets, zie bladzijde 215/216 achter in je boek

Slide 3 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. 

Slide 4 - Slide

Werkwoorden:
Je hebt 2 soorten werkwoorden:

1) regelmatige werkwoorden
2) onregelmatige werkwoorden.

Slide 5 - Slide

Dus:
Regelmatige werkwoorden houden zich aan de regel 
=> ww + ed

Onregelmatige werkwoorden bepalen het helemaal zelf
(houden zich niet aan de regel)

Slide 6 - Slide

Past simple van het werkwoord:
Work
A
Works
B
Workd
C
Working
D
Worked

Slide 7 - Quiz

In the mornings we (walk) _______
in the streets of London.

Slide 8 - Open question

Walk
Laugh
go
buy
laughed
went
bought
walked

Slide 9 - Drag question

Last year I (go) _______ to England on holiday.

Slide 10 - Open question

What is the past simple of:
study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 11 - Quiz

What is the past simple of:
buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 12 - Quiz

Past simple: questions (vragen)

Er zijn 3 manieren om een vrag te stellen met de past simple.
Hiervoor gebruik je de volgende regels
1) was / were en hulpww (can, could, would) mogen vooraan in een vraag.

* Were you on holiday last year?
* Could you help me, please?
* Was your dad at football training last weekend?

Slide 13 - Slide



2) bij andere vragen in de verleden tijd gebruik je did aan het begin van de vraag. Je gebruikt na did altijd het 
hele werkwoord. 


* Did I forget my lunch?

* Did they enjoy their holiday?

* Did she take the car? 

Slide 14 - Slide

regel 3: Wh-vragen vooraan
(wie, wanneer, waar, hoe, waarom, wat?)

Slide 15 - Slide

Stappenplan:
1) wat is het werkwoord in de zin.
2) mag die vooraan in een vraag?
3) Ja? => Doen
4) Nee? => zet dan "Did" vooraan

Slide 16 - Slide

Voorbeeld:

I walked to school yesterday.
Maak hier een vraag van.
1) wat is het werkwoord?
=> walked
2) mag die vooraan in de vraag?
=> nee
3) nee? Kies dan voor did.

=> Did I walk to school yesterday?

Slide 17 - Slide

Past Simple - Questions 
                                                  verb 

(to be) was / were                                other

Was/were + persoon...                     Did + persoon + whole verb...
*He was nice to you.                         *He walked home yesterday.
Was he nice to you?                             Did he walk home yesterday.


                            


Slide 18 - Slide

I was on holiday in Spain?
A
Did I was on holiday inSpain?
B
Did I on holiday in Spain?
C
Was I on holiday in Spain?
D
Were I on holiday in Spain?

Slide 19 - Quiz

They went to the airport
A
Did they went to the airport?
B
Did they go to the airport?
C
Went they to the airport?
D
Were they went to the airport?

Slide 20 - Quiz

Sam travelled by train
A
Does Sam travel by train?
B
Did Sam travelled by train?
C
Travelled Sam by train?
D
Did Sam travel by train?

Slide 21 - Quiz

Our friends were at the beach.

Slide 22 - Open question

did

bought
filled
loved

was / were

fill

are
buy
love
do

Slide 23 - Drag question

Even terug naar de doelen:
- I know how to use the past simple (verleden tijd)
- I know how to make questions in the past simple.

Slide 24 - Slide

Ik heb mijn doelen van deze week bereikt!
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Planner 2BK
Do:  exercises 51, 53,
55, 56, 57a (WB, pages 61-65)

+ Slim Stampen
Stones 2A + 2B, + Stones 3A + 3B

Planner 2KM:
Do: Exercises 53, 56ab, 57ab en 58 (WB, page 62 - 66)
+ Slim Stampen:
- Stones 2A + 2B + Stones 3A + 3B



Slide 26 - Slide