This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Vragende voornaamwoorden
Chapter 2 Mavo 4
Slide 1 - Slide
Vragende voornaamwooorden
Slide 2 - Mind map
Vragende voornaamwoorden
Who What Where When Why How Which
Slide 3 - Slide
Vragende voornaamwoorden
Who = Wie What = Wat, welke, hoe Where = Waar When = Wanneer Why = Waarom How = Hoe Which = Welke
Slide 4 - Slide
What of Which
Verschil what/which: Krijg je een onbeperkte keuze, dan gebruik je what. What is your favourite food?
Krijg je een beperkte keuze, dan gebruik je which. Which colour has your preference, red or blue?
Slide 5 - Slide
Vragen met een voorzetsel
In het Nederlands begin je een vraag wel eens met een voorzetsel. Naar wie luister je? Who are you listening to? In het Engels kan dit niet, dus begin je de vraag met een vragend voornaamwoord en eindig je met een voorzetsel.
Slide 6 - Slide
Vraag met een voorzetsel
What kind of person are you looking for? What are you interested in? Who are you listening to?
Begin de vraag met een vragend voornaamwoord. At, in, about, of aan het einde van de vraag.
Slide 7 - Slide
___ are you thinking ___?
Slide 8 - Open question
___ are you looking ___?
Slide 9 - Open question
____ does Bill get up in the morning?
Slide 10 - Open question
___ of these bags is yours?
Slide 11 - Open question
Oefenen
Do exercise 1 of grammar on p91 of your AB. Finished? Do the stones exercises that are written on the whiteboard (chapter 2).