What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Spookjes les 5: bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik zit klaar voor de les:
Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Mijn telefoon zit in de telefoontas
Mijn oortjes zitten in mijn tas.
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
Slide 2 - Slide
Spookjes les 5: bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden
Slide 3 - Slide
Deze les:
Terugblik
Instructie
Opdrachten maken
Evalueren hoe de les ging
Slide 4 - Slide
Terugblik:
In de vorige les hebben we een kennisquiz gedaan over sprookjes. Wat weet je nog?
Slide 5 - Slide
Wat zijn de kenmerken van sprookjes (meerdere antwoorden)?
A
Beginnen met: Er was eens...
B
Magie en een wonderlijke wereld
C
Hoofdpersoon beleeft een avontuur
D
Het loopt bijna altijd goed af (Ze leefden nog lang en gelukkig)
Slide 6 - Quiz
Hoe zijn sprookjes ontstaan? (meerdere antwoorden)
A
Het zijn hele oude volksverhalen
B
Verhalen die al heel vroeger opgeschreven werden in boeken
C
Verhalen die werden doorverteld bij het (haard-)vuur
D
Ze komen uit geschiedenisboeken
Slide 7 - Quiz
In sprookjes leren we dat het goede overwint en dat het slecht afloopt met het kwaad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Sprookjes hebben vaak een les in zich, een moraal. Het moraal van het verhaal geeft aan hoe verwacht wordt dat men zich hoort te gedragen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Lesdoel:
Ik weet wat bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zijn en kan deze in een zin herkennen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Welk(e) bijvoeglijke naamwoorden staat in deze zin:
Wie lust de rode limonade die op de houten tafel staat niet ?
Slide 12 - Open question
Welk(e) bijvoeglijke naamwoorden staat in deze zin:
Bianca kocht een leren jasje in het kleine winkeltje op de hoek.
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Welke werkwoorden staan in deze zin:
Timo wacht tien tellen en rent dan naar de andere kinderen toe.
Slide 15 - Open question
Welke werkwoorden staan in deze zin:
Zij kan goed rekenen maar schrijven vindt ze moeilijk.
Slide 16 - Open question
Welke werkwoorden staan in deze zin:
Morgen loop ik naar het zwembad, dan zwem ik tien minuten langer.
Slide 17 - Open question
Maak het opdrachtblad over
bijvoeglijke naamwoorden
en werkwoorden
timer
30:00
Slide 18 - Slide
Evaluatie:
Wat was het lesdoel?
Hoe ging het vandaag?
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 19 - Slide
Huiswerk:
Maak het opdrachtblad over
bijvoeglijke naamwoorden
en werkwoorden af
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide