What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
βΉ
Return to search
Het werkwoord 'sein' (K1)
Het werkwoord 'sein' (K1)
und die Personalpronomen
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het werkwoord 'sein' (K1)
und die Personalpronomen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken
Je kunt het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
(jullie) seid toll!
A
wir
B
ihr
Slide 6 - Quiz
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord -- (ev = enkelvoud -- mv = meervoud)
ik
jij
hij
zij (ev)
wij
jullie
het
u
zij (mv)
ich
ihr
er
es
wir
du
sie (ev)
Sie
sie (mv)
Slide 7 - Drag question
Wo bist (jij)
A
du
B
es
Slide 8 - Quiz
(hij) ist nett
A
er
B
sie
C
es
Slide 9 - Quiz
Sabina wohnt in Alphen.
Sabina is hetzelfde als...
A
du
B
er
C
sie
D
es
Slide 10 - Quiz
Opa ist alt
Opa is hetzelfde als...
A
er
B
sie
C
es
D
ich
Slide 11 - Quiz
Ich, Kim und Sabine essen ein Eis.
Ich, Kim und Sabine zijn hetzelfde als..
A
ihr
B
wir
C
sie
Slide 12 - Quiz
Willst (jij) auch essen
Slide 13 - Open question
(ik) kann lernen
Slide 14 - Open question
(wij) haben SpaΓ
Slide 15 - Open question
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
zij (enkelvoud)
Slide 16 - Open question
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
jullie
Slide 17 - Open question
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
u
Slide 18 - Open question
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
hij
Slide 19 - Open question
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
zij (meervoud)
Slide 20 - Open question
Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
π
π
π
π
π
Slide 21 - Poll
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Sleep de juiste Duitse vertaling naar de Nederlandse
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
het is
u bent
zij zijn
ich bin
ihr seid
er ist
es ist
wir sind
du bist
sie ist
Sie sind
sie sind
Slide 25 - Drag question
Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schΓΆne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist
Slide 26 - Drag question
Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ich ....
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
wir ...
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid
Slide 28 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
es ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind
Slide 29 - Quiz
ik ben
Vertalen in het Duits.
Slide 30 - Open question
zij is
Vertalen in het Duits.
Slide 31 - Open question
wij zijn
Vertalen in het Duits.
Slide 32 - Open question
(Bent u) ____ ___ Frau Meyer?
Slide 33 - Open question
Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ihr
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid
Slide 34 - Quiz
Ik kan het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken
π
π
π
π
π
Slide 35 - Poll
Slide 36 - Slide
Extra oefening
Het werkwoord 'sein' - oefening A maken
https://mein-deutschbuch.de/grammatikuebungen-verb-sein.html
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Combineeroef.sein.htm
Persoonlijk voornaamwoord
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/Persoonlijk%20voornaamwoord/PersvnwBasis.htm
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/Persoonlijk%20voornaamwoord/Pers.v.n.w.Puzzel%28basis%29.htm
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide