- Alle inhoudselementen staan in de e-mail.
- De zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt/vraagteken/uitroepteken.
- Het woord ‘I’ (ik) wordt altijd met een hoofdletter geschreven.
- De tegenwoordige tijd (present simple) wordt toegepast.
- De e-mail bestaat uit minimaal twee alinea’s.
- Niet elke zin begint met hetzelfde. Er is afwisseling in het taalgebruik.
- Er worden regels overgeslagen na de begroeting en afsluiting en tussen de alinea’s.
- De e-mail heeft een begroeting en afsluiting.
- Getallen worden uitgeschreven.