HVV1A les 4 week 40

Liebe Leute, das Programm für heute
  • Plattegrond?
  • Lernziele
  • Grammatik üben
  • StudyGo oefenen woordjes
  • Weekplanner


1 / 45
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Liebe Leute, das Programm für heute
  • Plattegrond?
  • Lernziele
  • Grammatik üben
  • StudyGo oefenen woordjes
  • Weekplanner


Slide 1 - Slide

LERNZIELE
  • Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits
  • Ik kan het werkwoord "sein" goed vervoegen
  • Ik ken een aantal woordjes uit de Lernliste N-D Kapitel 1

Slide 2 - Slide

C Lesen, Seite HV-Buch 20-21
Milan & Moritz                                              TIP: Bij "lezen" altijd eerst de vraag lezen

1b: Lies den Text und beantworte die Fragen. 


Slide 3 - Slide

BUCH: Seite 22/31 (kgt) of ? (gt-h)
Persoonlijk voornaamwoord in het Duits 
enkelvoudsvormen
ik
ich
jij
du
hij (Max)
er
zij (Kim)
sie
het (het kind)
es
meervoudsvormen
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie

Slide 4 - Slide

sein


sein = zijn 

ich
bin
du
bist
er/sie/es
ist
wir
sind
ihr
seid
sie/Sie
sind

Slide 5 - Slide

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord naar het Duits:

jij: Was willst ______ trinken?

Slide 6 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord naar het Duits:

wij: _____ Wohnen in einem Dorf.

Slide 7 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord naar het Duits:

hij: Hat _______ deine E-Mail-Adresse?

Slide 8 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord naar het Duits:

u: Frau Vriens, sind _______ Niederländerin? (LET OP H)

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

Ich ______ keine Deutsche.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

Unsere Straße _______ sehr lang.

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

Die Häuser (mv) _______ sehr schön.

Slide 12 - Open question

Vertaal naar het Duits:

ik ben: ________ ________ Frau V.

Slide 13 - Open question

Vertaal naar het Duits:

is zij: _______ _______ deine Freundin?

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het Duits:

Zijn jullie: _______ _______ Zwillinge?

Slide 15 - Open question

Vertaal naar het Duits:

hij is: Das stimmt, ________ ________ mein Bruder.

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

______ ihr auch Niederänder?

Slide 17 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

_______ du aus Österreich?

Slide 18 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord "sein" in:

Ja, wir _______ aus Goor.

Slide 19 - Open question

Hoe leer ik grammatica?
VERSCHILLENDE manieren
- schrijven of typen (bijv. online boek of StudyGo of Quizlet
- losse woordjes (ik = ich)
- een schema invullen
- door het liedje te leren (wel zorgen dat je het ook kunt schrijven)
- door blokjes te leren (wij zijn = wir sind)

HERHALEN - HERHALEN - HERHALEN - HERHALEN IN KLEINE BLOKJES

Slide 20 - Slide

Hoe kan ik de woordjes leren
VERSCHILLENDE manieren
- leer altijd in "blokjes" van 5 à 10 woordjes
- leer niet langer dan een half uur, neem dan even pauze
- woordjes vaak opschrijven, daarna de hand op de vertaling
    en moeilijke woordjes herhalen
- woordjes vaak typen (bijv. SlimStampen of StudyGo of Quizlet)

STUDYGO......

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

LESSONUP.COM

GHVV1A   Klascode = nloab

Slide 23 - Slide

Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Ik kan het werkwoord "sein" goed vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Ik ken al veel woordjes uit de Lernliste N-D
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Dus...
Frau V
of
Mevrouw Verholen

Slide 34 - Slide

NEUE KONTAKTE
- Kapitel = 
- Blokken, staan bovenaan de bladzijden:
   A Sehen
   B Wortschatz
   C Lesen
   D Grammatik  
   ..... 
- Lernübersicht

Slide 35 - Slide

Seite 11, Aufgaben 1
- In welke 3 landen wordt voornamelijk Duits gesproken?
- Welke gerechten uit die landen ken je?
- Welke bezienswaardigheden, merken, beroemdheden ken je?

Slide 36 - Slide

Welke Duitse woorden ken je?

Slide 37 - Mind map

Ik weet hoe ik met het boek moet werken
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Ik weet hoe ik de letter u moet uitspreken in het Duits
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Ik kan in mijn online-boek
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

Ik weet wat ik vrijdag af moet hebben
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

HEEEEEL BELANGRIJK:
U = OE
let maar op:

Slide 42 - Slide

Vertaal naar het Nederlands:

Kuh

Slide 43 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:

Mutter

Slide 44 - Open question

Vertaal naar het Nederlands:

Bruder

Slide 45 - Open question