Als bloed langs de longen stroomt, dan zit dat bloed in de...
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop
C
Maag
D
Nieren
Slide 8 - Quiz
De rechterharthelft (blauw bloed) pompt het bloed dus naar de ...
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
Slide 9 - Quiz
3. Hart-> maag-> hart dit is de....
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Dubbele bloedsomloop
Slide 10 - Quiz
Rood afgebeeld bloed is zuurstofarm bloed
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
vanuit de hersenen stroomt bloed naar het hart. Dit bloed is
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
Slide 12 - Quiz
Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Tot welktype bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader
Slide 13 - Quiz
Als bloed de GROTE bloeds-omloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk
Slide 14 - Quiz
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop 4x door het hart gaan
B
Omdat het zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en aders.
Slide 15 - Quiz
Zitten er in bloedvaten ook kleppen? Zo ja, in welke bloedvaten?
A
In de slagaders
B
In de aders
C
In de haarvaten
D
In geen enkel soort bloedvaten
Slide 16 - Quiz
De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop die verloopt over de longen
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
14. Marijke noemt deze kenmerken van een bloedvat: ‘Je voelt geen hartslag in dit bloedvat. Soms liggen deze bloedvaten net onder de huid.’ Over welke bloedvaten heeft Marijke het?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
Slide 18 - Quiz
Welk onderdeel van de bloedsomloop behoort tot de kleine bloedsomloop?
A
Linker boezem
B
Aorta
C
De onderste holle ader
D
De longslagader
Slide 19 - Quiz
Welk orgaan helpt bij het constant houden van je bloed door ZUURSTOF BLOED IN KOOLSTOFDIOXIDE BLOED UIT
A
Dunne darm
B
Longen
C
Nieren
D
Huid
Slide 20 - Quiz
Bloed bestaat uit verschillende onderdelen. Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen
Slide 21 - Quiz
Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dat is niet te zeggen
Slide 22 - Quiz
Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe
Slide 23 - Quiz
Welk bloedvat of welke bloedvaten heeft of hebben kleppen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
aders en slagaders
Slide 24 - Quiz
Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader. In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
Slide 25 - Quiz
Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart,
Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart,
Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart,
Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart,
Zuurstof afgeven aan cellen
Slide 26 - Quiz
in een lichaam stoomt het bloed door bloedvaten wat is geen bloedvat
A
aorta
B
haarvaatje
C
slagader
D
buis van eustachius
Slide 27 - Quiz
De linkerharthelft (rood bloed) pompt het bloed dus naar de ...
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
Slide 28 - Quiz
De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop' ?
A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.
Slide 29 - Quiz
Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 30 - Quiz
Op de rugzijde van je hand zijn vaak bloedvaten te zien. Deze bloedvaten liggen dicht onder de huid.
Wat voor bloedvaten zijn dat?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders
Slide 31 - Quiz
Het bloed neemt koper op uit het voedsel en vervoert het naar de lever.
Het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de lever vervoert, is in de afbeelding aangegeven met nummer 10.
Hoe heet dit bloedvat?
darmslagader
leverader
leverslagader
poortader
Slide 32 - Drag question
Hier stroomt zuurstofrijk bloed
Hier stroomt zuurstofarm bloed
Slide 33 - Drag question
Longslagader
Longader
Aorta
Onderste en bovenste holle ader
Zuurstofarm bloed
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Zuurstofrijk bloed
Slide 34 - Drag question
Welk bloedvat is zuurstofarm
zuurstofarme bloedvaten
Aorta
Longader
Longslagader
Holle ader
Poortader
Nierslagader
Slide 35 - Drag question
Welke taak hoort bij welke stof?
de bloeddruk is heel laag, en bloed gaat via deze bloedvaten naar het hart toe.
dikke wanden, en het bloed gaat vanaf het hart door dit soort bloedvaten naar organen toe
dunne bloedvaten, hier gaan stoffen van het bloed naar cellen en andersom
ader
slagader
haarvat
Slide 36 - Drag question
Bloed plaatje
Witte bloedcel
Rode Bloedcel
Bloedvat
Slide 37 - Drag question
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit
Slide 38 - Drag question
Linker harthelft
Rechter harthelft
Bevat zuurstofrijk bloed
Bevat koolstofdioxiderijk bloed
Ontvangt bloed vanuit de longaders
Ontvangt bloed vanuit de holle aders
Pompt het bloed naar de longslagaders
Pompt het bloed naar de aorta
Slide 39 - Drag question
Henkie heeft een ongeluk gehad.
Repareer Henkies kapotte bloedvat met het juiste stukje van een donor.
Slide 40 - Drag question
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Kunnen uit bloedvaten
Blijven in de bloedvaten
Taak: zuurstof vervoeren
Taak: ziekteverwekkers bestrijden
bestaan meerdere soorten van
bestaan 1 soort van
Slide 41 - Drag question
In de afbeeldingen zijn verschillende type bloedvaten schematisch weergegeven. Zet de naam van het type bloedvat op de juiste plaats.
Haarvat
Slagader
Ader
Slide 42 - Drag question
In de onderstaande afbeelding zijn schematisch de lever en een deel van de dunne darm van de mens met aan- en afvoerende bloedvaten getekend. De bloedvaten staan aangegeven met cijfers. De namen van de bloedvaten staan aan de rechterkant.
Sleep nu de namen van de bloedvaten naar het juiste cijfer.
1
2
3
4
leverslagader
darmslagader
poortader
leverader
Slide 43 - Drag question
Bloedvat 1 bevat meer zuurstof dan bloedvat 2 en 3, bloedvat 2 bevat meer glucose dan bloedvat 1 en 3. Zet de bloedvaten op de juiste plek.
Lever
1
2
3
Leverslagader
Leverader
Poortader
Slide 44 - Drag question
ader
slagader
haarvat
bloed stroomt weg van het hart
bloed stroomt naar het hart
bloed stroomt in de organen
Slide 45 - Drag question
Wat is wel en wat is geen functie van het bloed?
Functie van het bloed
Geen functie van het bloed
Afweren
Transporteren
Bloed stollen
Hormonen aanmaken
Slide 46 - Drag question
De ontvangt bloed uit de longaders
Dan wordt het bloed naar de gepompt
Deze trekt zich samen en perst het bloed de in
?
?
?
Linkerboezem
Linkerkamer
Aorta
Slide 47 - Drag question
Kleine bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de rechterboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de rechterkamer.
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in de longen.
Het bloed komt in de longslagader.
Het bloed komt in de longader.
Slide 48 - Drag question
Welke taak hoort bij welk bloedvat?
de bloeddruk is heel laag, en bloed gaat via deze bloedvaten naar het hart toe.
dikke wanden, en het bloed gaat vanaf het hart door dit soort bloedvaten naar organen toe
dunne bloedvaten, hier gaan stoffen van het bloed naar cellen en andersom
ader
slagader
haarvat
Slide 49 - Drag question
In de afbeelding zie je verschillende typen bloedvaten.
Wat is de naam van elk type bloedvat? Sleep de juiste naar erheen.
Slagader
Ader
Haarvat
Slide 50 - Drag question
Zet de typen bloedvaten op de juist plaats.
Ader
Slagader
Haarvaten
Slide 51 - Drag question
Ader
Slagader
Haarvat
Zuurstofrijk bloed
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Slide 52 - Drag question
grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de linkerboezem.