What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
H4 Taalverzorging 4.1 en 4.2 herhaling + oefenen SO
H4 Taalverzorging 4.1 en 4.2 herhaling + oefenen SO
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Ned
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H4 Taalverzorging 4.1 en 4.2 herhaling + oefenen SO
Slide 1 - Slide
Welke 3 werkwoordsvormen kennen we?
Slide 2 - Open question
Op welke 3 manieren kunnen we de persoonsvorm vinden?
Slide 3 - Open question
Doe de tijdproef. Wat is de PV dan in de zin:
Jan gaat elke week naar de kapper.
Slide 4 - Open question
Doe de tijdproef. Wat is de PV dan in de zin:
Hij fietst elke dag 20 kilometer naar school.
Slide 5 - Open question
Doe de getalproef. Wat is de PV dan in de zin:
Laura en Tim spelen op zaterdag hun kampioenswedstrijd.
Slide 6 - Open question
Doe de getalproef. Wat is de PV dan in de zin:
Sint en zijn pieten hebben het erg druk.
Slide 7 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
WWG
Slide 8 - Slide
Zoek het wwg:
Sinterklaas heeft alle cadeautjes afgeleverd.
Slide 9 - Open question
Zoek het wwg:
Mark werd tijdens het maken van zijn huiswerk verrast door de pieten.
Slide 10 - Open question
Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
wwg
onderwerp
wwg
Slide 11 - Drag question
Jan
heeft
het
hele
eind
gefietst.
Onderwerp
Persoonsvorm
wwg
Slide 12 - Drag question
Wat is de persoonsvormen (tegenwoordige tijd) van beleven ?
Ik . . .
A
beleeft
B
beleev
C
beleef
D
beleefd
Slide 13 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:(bekijken) Je ... elke dag je rooster
A
bekijk
B
bekijkt
C
bekijken
D
bekijkdt
Slide 14 - Quiz
Wat is de persoonsvorm tegenwoordige tijd van 'racen'? Hij...
A
reest
B
raced
C
racedt
D
racet
Slide 15 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaai
B
zwaait
C
zwaaide
D
gezwaaid
Slide 16 - Quiz
Waar staat het afbreekstreepje op je juiste plaats?
A
tuin-tafel
B
tu-intafel
C
tuinta-fel
Slide 17 - Quiz
Waar staat het afbreekstreepje op de juiste plaats?
omaatje
A
o-matje
B
oma-tje
C
omat-je
D
omaa-tje
Slide 18 - Quiz
Waar staat het afbreekstreepje op de juiste plaats?
reservering
A
re-servering
B
reser-vering
C
reserver-ing
D
reserve-ing
Slide 19 - Quiz
Hoe ga je nu leren voor het SO van volgende week?
Alle opdrachten in je boek maken
Zelftoetsen maken 4.1 en 4.2
Deze lesson up doornemen
Gele theorieblokken doornemen
Slide 20 - Slide