oefenzinnen 1e/4e naamval

oefenzinnen 1e/4e naamval
Noteer de zin in je schrift en onderstreep het onderwerp! Omcircel daarna het lijdend voorwerp!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerroute 1Leerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

oefenzinnen 1e/4e naamval
Noteer de zin in je schrift en onderstreep het onderwerp! Omcircel daarna het lijdend voorwerp!

Slide 1 - Slide

Wat is ow en wat is LV??


Der Mann kauft ein Auto.

Eine Katze fängt den Ball.

Den Ball hat er nicht gesehen.

Mein Kind sieht den Mann.

Slide 2 - Slide

Was weißt du noch?

Slide 3 - Slide

Welke Duitse naamvallen heb je tot nu toe geleerd? (incl. schema's)
A
1e en 2e
B
2e en 3e
C
1e en 4e
D
2e en 4e

Slide 4 - Quiz

Het onderwerp van de zin is altijd de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 5 - Quiz

Het lijdend voorwerp van de zin staat altijd in de .................
A
eerste naamval
B
vierde naamval

Slide 6 - Quiz

Wat verandert volgens het schema van de der-groep bij de 1e naamval?
A
"der" wordt "den"
B
"die" wordt "der"
C
"der" wordt "dem"
D
niks

Slide 7 - Quiz

Wat verandert volgens het schema van de der-groep bij de vierde naamval?
A
"die" wordt "das"
B
"der" wordt "den"
C
"der" wordt "dem"
D
niks

Slide 8 - Quiz


Kennst du (mijn) Bruder?
A
mein
B
meine
C
meinen
D
meines

Slide 9 - Quiz


D____ Mann hat eine Frau.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Den

Slide 10 - Quiz


Wo liegt (mijn) Zeitung (v)?
A
mein
B
meine
C
deine
D
meinen

Slide 11 - Quiz


(Zijn) Geld (o) liegt auf dem Tisch.
A
Sein
B
Seine
C
Seines
D
Seiner

Slide 12 - Quiz

Heb je alles goed beantwoord?
GOED
GEDAAN !!!

Slide 13 - Slide