basisstof 1 organen van mensen kader

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

leerdoelen 
je kunt uitleggen wat organen en orgaanstelsels zijn.
je kunt organen benoemen in een torso 
je kunt drie orgaanstelsels van een mens beschrijven
microscopie

Slide 2 - Slide

welke organen van de mens ken je al?

Slide 3 - Mind map

organen 
Een orgaan is een deel van een organisme met een eigen taak. 


Slide 4 - Slide

orgaanstelsel 
vaak werken organen samen, om je eten te verteren gebruik je de maag, de dunne darm, de dikke darm en de lever. 
Een groep organen die samen werken aan een taak noem je een orgaanstelsel. 
- verteringsstelsel
- bloedvatenstelsel
- ademhalingsstelsel 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

In de afbeelding is een orgaan getekend.
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
spierstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 7 - Quiz

Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 8 - Quiz

Is een orgaan een groep organenstelsels die samenwerken
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz


Tot welk organenstelsel behoort het orgaan in de afbeelding?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 10 - Quiz

Welk onderdeel van het torso wordt aangegeven met nummer 2
A
Long
B
Dunne darm
C
Maag
D
Milt

Slide 11 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 11 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm

Slide 12 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 6 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De lever

Slide 13 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 10 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm

Slide 14 - Quiz

wat is een orgaan?

Slide 15 - Open question

leren onderzoeken 1 en 2 
twee soorten microscopen
  • lichtmicroscoop: deze kun je 1000x vergroten 
  • elektronenmicroscoop: deze kun je 1000 000 vergoten

op school gebruik je een lichtmicroscoop

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Je gaat pas naar een grote vergroting wanneer het beeld scherp staat!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Microscoop

Slide 22 - Slide

Een microscoop gebruik je wanneer je dingen wilt bekijken die je met het blote oog (bijna) niet kan zien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De delen waar je de microscoop aan vastpakt noemen we het statief en de voet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

De eerste lens waar je doorheen kijkt bij de microscoop heet de tubus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Met de grote schroef kun je de tafel van de microscoop naar boven en naar beneden draaien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Je mag altijd aan de grote schroef draaien om scherp te stellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Voordat je met de microscoop gaat werken, controleer je altijd eerst de beginstand. Wat is de beginstand van de microscoop?
A
De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
B
De kleinste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.
C
De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar beneden.
D
De grootste vergroting voor en de tafel helemaal naar boven.

Slide 28 - Quiz

Wat is de functie van het diafragma?
A
Beeld scherpstellen.
B
Beeld vergroten.
C
Licht geven.
D
Licht doorlaten.

Slide 29 - Quiz

Wat is de functie van de klemmen?
A
De vergroting instellen
B
De tafel verplaatsen
C
De hoeveelheid licht doorlaten
D
Het preparaat vasthouden

Slide 30 - Quiz

wat heb je geleerd

Slide 31 - Mind map

maken 
Basisstof 1 blz. 88 opdr. 1 tm 7
leren onderzoeken 1 en 2 blz. 121 opdr. 1 tm 3

Slide 32 - Slide