What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Visit the website
‹
Return to search
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat een meewerkend voorwerp is.
Ik kan een meewerkend voorwerp in een zin aanwijzen.
Ik kan uitleggen wat de bijwoordelijke bepaling is.
Ik kan een bijwoordelijke bepaling in een zin aanwijzen.
Slide 2 - Slide
Herhaling
Slide 3 - Slide
Het lijdend voorwerp
Slide 4 - Slide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 5 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
De kinderen geven oma bloemen.
Slide 6 - Mind map
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Wie of wat geven de kinderen =
bloemen
Slide 7 - Slide
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp is altijd een mens, dier of ding;
Het meewerkend voorwerp
ontvangt
iets.
Het meewerkend voorwerp kan één woord zijn, maar het kunnen ook meerdere woorden zijn.
Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp
Je vindt het meewerkend voorwerp door
aan wie
of
voor wie
te vragen.
Slide 10 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp vind je door antwoord te geven op de vraag:
Aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Slide 11 - Slide
het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Ik
regel
voor hem
een taxi.
Slide 12 - Drag question
meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar
Slide 13 - Drag question
Jurgen
leent
zijn pen
aan Michiel.
onderwerp
persoonsvorm
lijdend
voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 14 - Drag question
meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.
Slide 15 - Drag question
De meester moet haar de taalles uitleggen
onderwerp
lijdend
voorwerp
meewerkend voorwerp
pv/gezegde
Slide 16 - Drag question
Mijn broer timmert
zijn eigen tafel
Ik zag
jou
De zorg biedt nu extra hulp
aan ouderen
Heeft hij
hun
geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 17 - Drag question
het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Jip
vraagt
de man
hulp.
Slide 18 - Drag question
Ik help
hem.
Ik zie
haar
.
Wij geven
jullie
iets.
Geef
die man
eens een hand!
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 19 - Drag question
Bijwoordelijke bepaling
Slide 20 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 21 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling wordt ook wel de ‘
prullenbak
’ genoemd. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
Slide 22 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 23 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 24 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
Slide 25 - Slide
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld
Slide 26 - Quiz
bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.
Slide 27 - Drag question
In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
nooit
heb
gewonnen.
met de andere quizzen
Slide 29 - Drag question
lijdend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
onderwerp
bijwoordelijke bepaling
werkwoordelijk gezegde
Hij
viert
zijn verjaardag
dit weekend.
inderdaad
Slide 30 - Drag question
Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
mijn huiswerk
heb
af.
bijna altijd
Slide 31 - Drag question
Slide 32 - Slide