Argumenteren (lees vaardig blok 4) havo 3

Soorten argumenten





Lezen
blok 4 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Soorten argumenten





Lezen
blok 4 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les ken je 6 verschillende soorten argumenten.
Gebruik de opdrachten 1 en 2 (Lezen blok 4) om je kennis te verwerken en ermee te oefenen.

Slide 2 - Slide

argumenten

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Wat weet je nu?
- mening onderbouwen -------> gebruik argumenten
- standpunt
- objectieve en subjectieve argumenten

Slide 5 - Slide

Soorten argumenten
Er zijn allerlei soorten argumenten. 
In je lesboek worden er zes besproken. 

Slide 6 - Slide

argument gebaseerd op een feit


 feiten zijn controleerbaar en dus waar

voorbeeld:
Het is goed dat vorig jaar de maximumsnelheid op deze weg is verlaagd (mening), want het aantal ernstige ongelukken is daarna met dertig procent gedaald.

Slide 7 - Slide

argument gebaseerd op een veronderstelling of vermoeden

een algemene aanvaarde opvatting of onderzoek 

voorbeeld:
We moeten massaal overstappen op windenergie (mening), want de fossiele brandstoffen raken op en zijn zeer vervuilend.

Slide 8 - Slide

argument gebaseerd op een
emotie
een emotie is een gevoel of intuïtie

voorbeeld:
De film is prachtig (mening) want ik kon me erg inleven in de hoofdpersoon.

Slide 9 - Slide

argument gebaseerd op een vergelijking

je gebruikt een vergelijking in je argument

voorbeeld:
Dit huis verkoop je niet zo snel (mening), want andere huizen in deze straat hebben ook heel lang te koop gestaan.

Slide 10 - Slide

argument gebaseerd op een ervaring

je gebruikt een voorval in je argument dat je écht hebt beleefd

voorbeeld:
Tijdens het reizen is een e-reader een uitkomst (mening), want je hebt in een klein apparaat al je boeken tot je beschikking

Slide 11 - Slide

argument gebaseerd op een nut/(on)gewenst gevolg

je gebruikt het nut of (on)gewenste gevolg van wat in de stelling staat

voorbeeld:
Was regelmatig uw handen want het voorkomt infecties

Slide 12 - Slide

Er zijn nog meer soorten argumenten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

vermoedens
feit
vergelijking
emotie
Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met dit elftal mogelijk is.
want voor een boete moet ik minstens vijf uur werken
Kijk maar naar de verkoop van drank, die is door de prijsverhoging ook niet afgenomen.
want tijdens het lezen stroomden de tranen over mijn wangen

Slide 15 - Drag question

Huiswerk deze week
Lezen blok 4:
Maken: opdracht 1 en 2

Slide 16 - Slide