This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
- Om aan te geven dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
- Iets is net gebeurd en je ziet daar nu het resultaat van.
- Er staat niet in de zin wanneer het is gebeurd.
- Het resultaat is belangrijker dan wanneer het gebeurde.
I have played the piano since I was six.
( in het verleden begonnen en nu nog aan de gang)
I am happy because I have passed my exams.
(resultaat van iets dat net is gebeurd)
Een present perfect bestaat altijd uit deze formule.
Have/Has + voltooid deelwoord.
I, you, we, you, they have
He, she, it has
Hoe?:
Have/has + voltooid deelwoord
regelmatige werkwoorden: werkwoord + ed
onregelmatige werkwoorden: 3e rijtje
Deze woorden geven aan dat de gebeurtenis in de zin nog niet is afgelopen:
for ever
since never
just how long
yet already
always
de past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen!
Er staat in de zin wanneer iets gebeurd is, zoals 'yesterday', 'last year' etc.