So taalverzorging MH1 7.1-7.2-7.3

• Ned
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

SO

 7.1, 7.2, 7.3

Zijn jullie er klaar voor?

Ja!

Nee, ik moet thuis nog aan de bak.

Ik ben benieuwd hoe dit gaat.

Hoe vinden we de persoonsvorm in een zin?

1. Wie of wat?
2. De zin in de verleden tijd zetten
3. De zin vragend maken
4. Het gezegde zoeken

Welke vraag stel je om het onderwerp in een zin te vinden?

1. Een vraagzin maken
2. De tijd veranderen
3. Wie of wat + gezegde
4. Wat?

Wat is het gezegde?

1. Een deel van de zin wat zegt wie of wat de handeling uitvoert
2. Een deel van de zin wat zegt wat de handeling is

Welke vraag stellen we als we het lijdend voorwerp in een zin willen vinden?

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

gekeken.

Het lijdend voorwerp

We 

hebben

vanavond

een serie 

gegeven?

dat

Waarom

heb

je

hem

Onderwerp

Gezegde

Lijdend voorwerp

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.

Ik zie haar.

Wij geven jullie een bos bloemen.

Heb je aan je ouders geschreven?

Lijdend voorwerp

Geen lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp

Geen lijdend voorwerp

Wat is een voorbeeld van een sterk werkwoord?

1. lezen
2. lopen
3. kijken
4. werken

Welk werkwoord is géén sterk werkwoord?

1. drinken
2. zien
3. eten
4. hebben

Schrijf de voltooid deelwoorden van de volgende 5 woorden op.
1. Bellen -
2. Schaven –
3. Boffen –
4. Reizen –
5. Lopen –

Als je van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, kan het gebeuren dat er een letter wegvalt.

1. juist
2. onjuist

Vul verwijswoorden in

Welk verwijswoord vervangt het woord 'boek'?

1. zij
2. hem
3. het
4. die

Wat is het juiste verwijswoord voor 'Een festival ..... binnen een kwartier uitverkocht is, wordt soms verplaatst naar een grotere zaal.'?

1. dat
2. die
3. deze
4. het

Vul het juiste verwijswoord in:
De taart en cake staan op tafel, zodat iedereen ....... zelf kan pakken.

1. ze
2. dit
3. deze
4. dat

Komen Sara en Rob ook? Nee, ..... hebben andere plannen.

1. Hun
2. Zij
3. Ze
4. Die

Ik ga kamperen in Italië, ...... ga ik veel pizza eten.

Welke twee verbanden kennen we?

Is 'en' een voorbeeld van een signaalwoord dat gebruikt wordt bij een opsomming of bij een tegenstelling?

1. Geen van beiden
2. Opsomming
3. Tegenstelling
4. Beide

Wat is het signaalwoord voor een tegenstelling?

1. Maar
2. En
3. Of
4. Dan

Welke signaalwoorden worden vaak gebruikt bij opsomming?

1. Daarentegen, integendeel, maar
2. Maar, echter, bovendien
3. Ten eerste, ten tweede, ten derde.
4. Als, dan, wanneer.

Welke van deze zinnen bevat beeldspraak?

1. Ik ben moe.
2. De wind huilt door de bomen.
3. De tafel staat in de keuken.
4. De kat krabt de krullen van de trap.

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

1. Letterlijk taalgebruik is altijd saai en figuurlijk taalgebruik is altijd interessant.
2. Bij letterlijk taalgebruik wordt er precies bedoeld wat er gezegd wordt, terwijl bij figuurlijk taalgebruik sprake is van een figuurlijke betekenis.
3. Figuurlijk taalgebruik wordt alleen gebruikt in poëzie en letterlijk taalgebruik in proza.
4. Letterlijk taalgebruik is alleen geschikt voor kinderen en figuurlijk taalgebruik voor volwassenen.

Welke van de volgende zinnen bevat figuurlijk taalgebruik?

1. Hij heeft een hart van goud.
2. De kat zit op de mat.
3. Ik heb gisteren een boek gelezen.
4. De zon schijnt vandaag.